Men zat gezellig, zondagmiddag, zonnig in de suite,
de dames Groen die breiden samen aan een wollen sjaal,
de dominee was na de dienst ontboden op visite,
het schaap Veronica dat las een boek, een reisverhaal.

Ha, zei Veronica, ik heb het altijd ergens wel geweten,
ik kom als schaap niet hier maar van daarginds heel ver vandaan,
want ooit heb ik in hoge woeste landschappen gezeten …
Ach, riep de dominee, u komt dus werkelijk van de maan?

Zeg dominee, u moet het arme schaap toch niet zo plagen,
de dames Groen die breiden ondertussen vruchtbaar door,
juffrouw Veronica heeft existentiële vragen,
dan bieden wij haar welbeleefd ons luisterende oor.

Ik lees hier, zei Veronica, met blosjes op haar wangen,
van de Faeröer, ‘t schapeneiland, mijn geboorteland!
Ik krijg opeens een groot en sterk verhuisverlangen,
ik weet het zeker, later word ik schaap en emigrant!

Je hoorde in de suite liefst een viertal naalden vallen,
de dames Groen verstijfden, werden bleker om de mond,
de dominee die wreef onder zijn bril over zijn wallen,
ze sputterden: Maar hier, bij ons, is uw geboortegrond!

Veronica riep proestend: Zo, dat was toch wel touché!
Wie wil er nog zo’n lekker bokkenpootje bij de thee?

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Tarzanelle

640px Tarzan of the Apes
 
Nog altijd soepel slingert hij van tak naar tak
Hij is de onbetwiste koning van het woud
Maar in zijn brede borstkas groeit het ongemak
 
Al is hij meer dan honderd tropenjaren oud
Je hoort van verre al zijn wilde kreten klinken
Hij is de onbetwiste koning van het woud
 
Maar angstig ziet hij zijn domein steeds verder slinken
Door landbouw, brand en illegale bomenkap
Je hoort van verre al zijn wilde kreten klinken
 
Politici beloven nu als eerste stap
Geen oerwoud mag er in de toekomst nog verdwijnen
Door landbouw, brand en illegale bomenkap
 
Al jaren ziet hij tóch zijn leefgebied verkwijnen
De zegen en de vloek van eindeloze jeugd
Geen oerwoud mag er in de toekomst nog verdwijnen
 
De bossen sterven al zolang als Tarzan heugt
De zegen en de vloek van eindeloze jeugd
Nog altijd soepel slingert hij van tak naar tak
Maar in zijn brede borstkas groeit het ongemak