Ik min u teer, o lief, aanvallig wezen, Vond maar mijn hart bij u ook wedermin! Dra was de wond daarbinnen dan genezen. Nu bloed ik dood om u, mijn zielsvriendin.
En evenwel ik wil daarom niet treuren, Voor u te sterven, engel, is zoo zoet, Zoo gij slechts nu en dan mij óp woudt beuren Met éénen blik, wanneer ik u ontmoet;
Eén blik van meelij uit uw bruine oog En in dien blik één enklen zilten traan. Hierbij een doek om dien dan af te drogen. Droog af, Margot, en laat mij stil vergaan. (of) Voor Sint Niklaas bied ik dien doek u aan. (of) 't Is een cadeau van uw vriend Jurriaan.
Ter nagedachtenis aan Piet Paaltjens 14-2-1835 - 19-1-1894
Uit: Nagelaten Snikken Uitg. De Arbeiderspers 1961