Een aantal bekende gezichten.



Een evengroot aantal op kleiner formaat.

Een zinderende zaterdag in september in Zuidlaren. Een plaats waar fictie wellicht verward kan worden met werkelijkheid, getuige het bronzen beeld van Berend Botje die met peddel in de hand op de plecht van zijn zinkende scheepje staat. Er zijn vele versies van de mogelijke historische herkomst van de op het oog weinig nozele schipper, maar hij is toch vooral een prachtig product van de verbeelding.

Dat was de setting voor het literair festival Nazomerzinnen op 20 september, een evenement dat sinds 2007 in Drenthe wordt gehouden op steeds wisselende locaties. Dit jaar was dat het terrein Dennenoord in Zuidlaren, een inrichting voor ‘Krankzinnigen en Zenuwlijders’, en die waren dan ook rijkelijk aanwezig.
Bravogeroep en enthousiast gefluit was er, doldwaas ging men in strekkende polonaise langs de rijen theaterstoelen, uitzinnig joelende menigten scandeerden ‘bis-bis’ bij een fraai sonnet en ‘herhaal die zin’ bij het volgende rondeel.

En met recht, er was vertier voor iedereen. Een imposante line-up met namen als Dijkshoorn, Niterink en Noordervliet, in alfabetische volgorde. En dan verdonkeremaan ik gemakshalve een boel anderen. Peter Middendorp werd – in tegenstelling tot de verwachting vooraf – niet gelyncht door boze provincialen die zijn uitlatingen over het onvolprezen Emmen niet konden waarderen. Janne Schra was er, in een rode bloemetjesjurk waarin ze gracieus haar bevallige benen af en toe richting publiek trapte, dit alles terwijl ze gedichten van Vasalis zong. Uitzonderlijk knap, vonden wij wel.

Maar de show werd uiteraard gestolen door de echte lichtvoetigen: de plezierdichters en cabaretiers. In de middag was er al een sessie waarin ook HVV-intimi voordroegen uit lichtzinnig materiaal, met als bijzondere aanvulling de prachtige voordracht van Rikkert Zuiderveld. Een warm onthaal was er des avonds voor degenen onder ons die beide voornoemde métiers in zich laten versmelten; een categorie die fraai vertegenwoordigd was door Frank van Pamelen, Kees Torn en Jan Beuving. Zij behoeven hier geen introductie, zo ja, dan zoekt u dat maar op. Vooral Kees Torn was geniaal, omdat hij dat nou eenmaal is, daar kan hij ook weinig aan doen. Lezend uit Inkijkexemplaar jubelde hij dan ook met kenmerkend stemgeluid: ‘Ja, ze zijn eigenlijk allemáál briljant!’.

Maar een bijzonder hoogtepunt was toch wel de presentatie van de bundel Drenthe is best mooi (op Google Maps). Een boek met een fraaie cover, heerlijk lichte kost in zware kwaliteit papier, een keur aan light verse, en dat allemaal over Drenthe. 
Hulde aan het Light Verse Collectief – zoekt u dat ook maar eens op - en uitgeverij Het Drentse Boek voor deze prachtige uitgave.

En Berend Botje? Hij is niet hier, hij is niet daar, hij is naar Amerika. Een plaats die overigens ook in Drenthe ligt, wie weet is daar de volgende editie van Nazomerzinnen.

 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Job (vervolg)

 Zijn baas denkt eerst dat Job wat fantaseert
uit angst voor boze blikken en verwijten
maar Jobs gehavend goed
en beurse lijf zijn onmiskenbaar feiten
zodat de man een burgerwacht formeert.
 
Het Haelens volk, belust op wraak, ruikt bloed
en loopt te hoop, de opgewonden bende
trekt op door veld en bos;
nu Job de zwarte moordenaar herkende
put zelfs de bangste wezel dapper moed.
 
De slager gaat voorop, een vleeskolos,
met bijl en hakmes oogt hij heel vervaarlijk.
Pal aan zijn linkerzij,
met tang en hamer, loopt de smid, een baarlijk
gedrocht uit Dantes hel, een sluwe vos.
 
De brandweer volgt hen op de tweede rij
de vroedvrouw, fietsenmakersknecht en snijder.
Een voerman op de bok
maakt plaats voor een verlamde astmalijder.
Er loopt zelfs een voormalig KNIL’er bij.
 
Een naaister met haar klant in onderrok
gaat mee, biljarters met hun keu, de bakker
dreigt met zijn ovenpaal
de dorpsgek belt het slapend mijnvolk wakker
dat na de nachtschicht net naar bed vertrok.
 
Twee klerken zwaaien met een staaf van staal
en dertien vrouwen met hun mattenklopper
de kapper gaat hen voor
de zwoele dichter, een lokale topper,
maakt met zijn fluistervriend een hoop kabaal.
 
Als laatste volgt een dronken stukadoor
voorafgegaan door boeren en boerinnen.
De opper mijdt de troep:
hij heeft geen dienst en blijft dus veilig binnen
net als de burgemeester en pastoor.
 
Fragment uit Zwarte Pier.  Zware Pier is een poëtisch geschilderd verhaalgedicht van 1000 verzen, verdeeld over 200 strofen van gebroken quintainen met schakelrijm: abcba, cdedc etc.
 
Frits Criens, stadsdichter van de gemeente Leudal, kreeg als kind de volksvertellingen en anekdotes over het gelijknamige, schilderachtige natuurgebied met de paplepel ingegoten. Het natuurgebied Leudal vormt de achtergrond voor het dramatische levensverhaal van Zwarte Pier die er een korte tijd dood en verderf zaait. Waarheid en verdichtsel zijn in deze duistere figuur verweven tot een ontroerend én huiveringwekkend epos van haast mythische allure. Het gedicht verhaalt over de eeuwige strijd tussen goed en kwaad.
 
Toneelgroep Spot-Licht uit Haelen, gemeente Leudal, heeft Frits Criens gevraagd zijn epos te verwerken in een spektakelstuk dat in 2012 op locatie in het Leudal wordt opgevoerd.