Een vakbondsman, integer en oprecht
Geen type van de eeuwige student
Al vierde hij vakantie in een tent
Een beetje saai wellicht, maar hij was echt
Was één van ons, maar stond wel bovenaan
De laatste staatsman is nu heengegaan
Nog altijd groeit de bonte lijst van namen
In marmer en herinnering gekerfd
En brengt de Dood, die nieuwe leden werft,
Ons in en in bedroefd rond groeven samen.
Wij kunnen onze levensduur niet ramen
En zien ons meer omringd met wat men erft
Van vrienden en familie die men derft,
Omdat zij niet hun barre lot ontkwamen.
De Tijd leert onze tranen te verdringen,
Maar blijvend zijn gevoelens van gemis;
De Dood slaat wonden die de Tijd niet heelt.
Wij blijven achter met herinneringen.
Die zijn soms mooi, maar – weet je wat het is?
We hadden ze zo graag met hen gedeeld.