’t Werd vast een mooie warme dag
Een ijscoman die winsten zag
En dus met spoed de weg op ging
Van tingelingeling ting ting
 
Toen hij zijn kar een straat in reed
Die straat was smal zijn wagen breed
Een boze kreet klonk toen alras
Van takke takkeboem kras kras
 
De hele buurt liep er te hoop
Wat goed was voor de ijsverkoop
Al spoedig was zijn voorraad op
Van scheppe scheppeschop schep schop
 
De krassen vielen ruimschoots mee
Betaald met slechts een hoorn of twee
zijn beurs was vol van wat hij ving
Van tingelingeling ping ping
 
Van boem kras kras en scheppe schop
Van pingelinge ling ping ping

 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Mijn broer

Broer
Pixabay
 
Het gaat hem voor de wind,
professor in de dop,
waar hij ook aan begint
hij glorieert non-stop.
 
Een man die vrienden vindt,
bemiddelt en verbindt,
goedaardig als de Sint,
nooit gaat hij door het lint.
 
Hij erfde moeders tint,
haar smaak: in alles top,
mijn vaders snelle sprint,
zijn schwung, zijn fiere kop.
 
Maar bij het tweede kind
was blijkbaar alles op.