Naar J. A. Dèr Mouw, zelfde titel

Wie ziet niet soms zich liggen in de kist
verlicht door eng’lenschijnsel van omhoog
een gouden poort leidt naar de hemelboog
de ijle lucht wijkt onder ‘t alziend oog
zacht klinkt het snarenspel van een harpist.

Wie ziet niet soms zich liggen in de kist
voorop gaat reeds, gekleed in bef en toog
de dominee, zijn preekje kort en droog
bekenden staan daarrond als bermtoerist.

Wie ziet niet soms zich liggen in de kist
juist vrijgegeven door een patholoog
in handen van een erfrecht-fiscalist.

Ik zucht eens diep, het angstzweet wordt gewist.
Wie ziet niet soms zich liggen in de kist.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Aan de kust

kust
Flickr.com
 
Opeens heeft de zee een geweldig idee
Een dagje vrij-af, even weg naar het strand
Dus pakt hij wat broodjes en bier in een mand
Neemt charme en zwembroek en zonnebril mee
 
Het strand zoekt verkoeling en wil naar de zee
Eens weg van lawaai en geschreeuw op het land
Ze pakt al haar korrels van hagelwit zand
Neemt glimlach, bikini en verder niets mee
 
Ze treffen elkaar langs de zand-waterlijn
Het strand ziet de zee die haar kant op komt hollen
Zij valt voor zijn zout, hij bewondert haar rust
 
Beloven elkaar altijd samen te zijn
Om daarna voorgoed door de branding te rollen
Daar zoenen ze innig tot één lange kust
 
Uit de bundel: Een jaar is vier kwartaal in tweeënvijftig lichte gedichten.