‘Natuur is voor tevredenen of legen’
Heeft Bloem zich ooit mistroostig overdacht
En zocht zijn heil langs voetpad en langs gracht;
Hij kwam zijn naam als bloeiwijs zelden tegen

Zelfs in de oude stad valt wel eens regen
Een potloodgrijze grimme jammerklacht
Doch als daarna de zon zich spiegelt, zacht
Glanst zelfs des dichters beeld in asfaltwegen

Hij moet erkennen dat de huizenkant
Zijn mossen door het zonlicht laat verzorgen
Alsook de bomen en het kiemend zaad

Dat ritmisch opschiet, voeg voor tegelrand
Een wonder op een miezerige morgen
Groen en gelukkig, in de Dapperstraat

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Aporie

De poëzie van peuken op een bord
Van korsten brood, verschimmeld in een hoek
Van stapels oud papier, haast ingestort
Dat is wat ik in dit gedicht niet zoek

Het beeld van noodweer, kletterend maar kort
Van een nog uren klamme spijkerbroek
Van schoenen waar het nooit meer droog in wordt
Dat is wat ik niet schilder op mijn doek

Maar lammetjes, geboren in april
Een rode roos zojuist in volle bloei
De blauwe lucht, een spelend kind, een lied

Dat is toch ook weer de bedoeling niet
U ziet: ik raak behoorlijk in de knoei
Nu ik wel dicht, maar niet veel zeggen wil