en meestal liet ze mij dan stiekem winnen.
Ik was verdacht gelukkig in het spel,
want steeds wist ze de regels te verdraaien.
in een tehuis. Ik ga daar graag naar binnen.
Met mij een potje Ganzen wil ze wel,
al moet ze naar mijn voornaam meestal raaien.
elk vakje weet ze blindelings te staan.
Haar rekenkunst is wel voorgoed verloren.
Een vijf, een twee; ze kijkt me vragend aan.
“Kijk nou, je mag acht vakjes nu naar voren”