Opzij, het blaasensemble komt eraan
Hun woest geloei is al van ver te horen
In strakke linie schrijden ze naar voren
Ze zijn door niets en niemand te verslaan

Geen mens kan nog een zinnig woord verstaan
Ook zij niet, met die doppen op hun oren
Ze laten zich door weer of wind niet storen
Hun echelon zal blazend voorwaarts gaan

Hun instrumenten wervelend paraat
Zo wordt de buurt van bladafval bevrijd
Maar vluchtig is hun smetteloze spoor

Als Sisyphos gaan zij voor altijd door
Eén zuchtje wind - 't is lucht en ledigheid -
Daar dwarrelt al hun werk weer over straat

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Volkstuinder (Alexandrijn)



Hij was een nijver mens en was het liefste buiten
Hij had een groenteveld gelegen aan de plas
Hij teelde groene kool en witte kool en spruiten
En teelde ijsbergsla en meer van dat gewas

Maar laatst keek hij eens neer op zijn beplante perken
En dacht; het is niet goed, zo moet het niet meer gaan
Ik sta hier jarenlang aan rugkwalen te werken
Er komen, is mijn plan, hier vruchtbomen te staan

Hij ruimde al het groen en plantte pruimenbomen
En schoffelde de grond en hield zijn boomgaard nat
Hij wachtte op de oogst die er zat aan te komen
Hij had niet veel geduld en werd het wachten zat

Hij dacht ik heb gezien dat alles hier gedijt
Ik ga een eindje om. Tot in de pruimentijd