Het leek zo doodeenvoudig op die dag
De wereld werd beoordeeld op zijn daden
De mensheid was verdeeld in goed en fout
Dus duwden wij met overwinningslach
Het karretje waarop zij is geladen
Een vrachtje dat voorgoed is afgekeurd
Een mens, gebonden op het ruwe hout
Bespuwd en nagestaard om haar gedrag
De horde dringt en denkt niet aan genade
De foto is er nog, al is 'ie oud
En of je hem nu weggooit of verscheurt
Dit beeld zal voortaan altijd blijven hangen
Wat zwart-wit was, is later ingekleurd
En schaamrood worden onze grijze wangen