Tijd om even stil te staan bij al het vaderleed in de wereld
Vaderleed
ze is in hoogmoed niet te evenaren
hij is voor haar slechts donor van wat zaad
terwijl de stakker, zonder eigenbaat
aan haar de schone vreugd gunt van het baren
de filantroop, onmisbaar bij het paren
weet na zijn offer reeds: het is te laat
voor hem de zondeval in het kwadraat
de plagen, weemoed, wanhoop en de blaren
en na het kranig knippen van de streng
-jawel mevrouw, hij is niet te benijden-
ontpopt zijn schat zich tot het ware kreng
haar borsten zijn voor ‘Rupsje Nooitgenoeg’
en hem, ach goede god heb medelijden
hem wachten koude flessen in de kroeg