En zo verliest hij Tommie uit het oog.
Paniek opeens! Het kind rent door de zalen!
Maar Tommie blijkt een monsterpsycholoog:

De kast met de fossiele eierschalen
Is reeds verbrijzeld. Kortsluiting sproeit vonken.
Het beest wil op het legsel nederdalen!

Doch nooit zal 't reuzendier met jongen pronken
Het broed blijkt puin! Het uit een kreet van wee:
Een vlerk vat vuur! Het fladdert zwijmeldronken

En Tommie maakt ontzet het einde mee:
Nog even komt het akelig omhoog!
Maar zakt dan huilend in de vlammenzee...

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Utrechts sonnet 3



Het najaar valt en wolken drommen samen
De vogels trekken naar het zuiden toe
Ik weet nog dat ze in de lente kwamen
En hoe de tijd vervloog, het maakt me moe

Ik weet nog dat ze in de lente kwamen
Vanuit het niets, ineens, geen mens wist hoe
Ze floten en ze krasten onze namen
En riepen op tot moord en amour fou

Ze floten en ze krasten onze namen
Het werd een drama en een hoop gedoe
Ik weet nog dat ze in de lente kwamen
En hoe de tijd vervloog, het maakt me moe

Gelukkig is er kaas en rode port
Ik eet en drink en zie wel wat het wordt.