Welkom, Gasten
Gebruikersnaam: Wachtwoord: Onthoud mij

Onderwerp: Taakverdeling (2)

Taakverdeling (2) 20 juli 2022 09:20 #1

  • Wim Meyles
  • Wim Meyles's Profielfoto
  • Offline
  • Forumgod
  • taalhumorist
  • Berichten: 3004
  • Ontvangen bedankjes 5369
Taakverdeling (2)

Terug naar de herentijd
Emancipatiestop
Forumgod Wim
Maakt de vrouw tot slavin

Zelfs dat kwatrijntje was
Bijrolbevestigend
Waarom grijpt Inge
(Of Remko) niet in?
www.wimmeyles.nl

Nieuwste boek: Vrolijk en vilein (light verse, 2024)
Laatst bewerkt: 20 juli 2022 11:43 door Wim Meyles.
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
Bedankt door: Jaap Bakker

Taakverdeling (2) 20 juli 2022 11:01 #2

  • Inge Boulonois
  • Inge Boulonois's Profielfoto
  • Offline
  • Admin
  • dichter
  • Berichten: 4643
  • Ontvangen bedankjes 2538
Beste Wim,

De rolverdeling tussen M en V is een geijkt onderwerp in light verse.
Niets op tegen, al is het onderwerp op zich niet origineel. Veel grappen over drank en seks zijn dat ook niet.
Natuurlijk begrijp ik de gevoelens van Hendrikje.

Kunst is over een geijkt onderwerp een leuke grap te maken. Wat mij betreft, Wim, ben je daarin met je gedicht Taalverdeling ! geslaagd. Ik vind de combinatie met de afbeelding alleen niet gelukkig. De foto voegt niets toe, bederft de clou zelfs.

Je invalshoek met hart- en vaatchirurg is origineel, maar de afbeelding is wel weer erg cliché. Iedere lezer snapt dat je een grap over de rolverdeling maakt. Al staat er bij de foto ‘twee dokters’, het portret lijkt meer op een chirurg en vrouwelijke assistent. Twee stethoscopen bijvoorbeeld als illustratie zou dat euvel niet hebben.

Bovendien schijnt de vrouw altijd kleiner te moeten zijn dan de man.
Als we elkaar volgende keer ontmoeten, gaan we eens meten, Wim!

Hartelijke groet,
Inge
www.ingeboulonois.nl
dichter & schilder
Laatst bewerkt: 20 juli 2022 20:33 door Inge Boulonois.
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.

Taakverdeling (2) 20 juli 2022 11:42 #3

  • Wim Meyles
  • Wim Meyles's Profielfoto
  • Offline
  • Forumgod
  • taalhumorist
  • Berichten: 3004
  • Ontvangen bedankjes 5369
Ha Inge,

Dank je voor je commentaar. Ik heb de foto en het rollenpatroon in 'Taakverdeling' aangepast. De grap lijdt daar inderdaad niet onder. De foto bij 'Taakverdeling (2) haal ik ook weg.
Overigens maak ik net zo makkelijk grappen over mannenstereotypen. Ook zelfspot ga ik niet uit de weg, zoals de trouwe lezers zullen weten ....
Zie voor uitvoeriger commentaar mijn laatste post bij 'Taakverdeling'

En een 'metingmeeting' is altijd goed natuurlijk :)

Hartelijke groet,
Wim
www.wimmeyles.nl

Nieuwste boek: Vrolijk en vilein (light verse, 2024)
Laatst bewerkt: 20 juli 2022 11:46 door Wim Meyles.
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
Bedankt door: Inge Boulonois
Tijd voor maken pagina: 0.174 seconden

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Humor in 1561

humorin1561

Bas Jongenelen hoopt morgen, 12 november, te promoveren op een proefschrift over humor in 1561. Sonnettenkransdichter O.B. Kunst zocht hem op en interviewde hem hierover.
 
Je onderzoek gaat over zestiende-eeuwse rederijkershumor. Rederijkers staan bekend om hun obsessie voor de vorm, zie je dat ook terug bij de teksten die je bestudeerd hebt?
Het vormvaste is een belangrijk onderdeel van de rederijkerscultuur, je moet het echter ook weer niet overdrijven. Ja, ze hadden regels voor hun literaire genres, maar die regels waren op een bepaalde manier buigzaam. Zo zien we geen metrum in hun werk, dat bestond namelijk nog niet. Dus de regel dat een bepaalde dichtvorm per se in een dubbele dactylus moet, zien we niet terug. 
 
Welke regels hanteerden ze wel?
Een groot deel van de door mij onderzochte teksten zijn facties. Een factie is een kort humoristisch toneelstukje dat afgesloten wordt met een vrolijk liedje. Dat zijn de regels, nergens staat hoe kort kort is en hoe lang dat liedje moet duren. Een ander genre is het refereyn. Een refereyn kent een stockregel en een princestrofe – en daarmee hebben we de regelgeving eigenlijk wel gehad. Bij sommige wedstrijden werd bepaald dat het aantal lettergrepen per regel tien moest zijn, of twaalf; en soms was het aantal strofen beperkt. Maar in principe was je als dichter toch behoorlijk vrij, wie een refereyn van twintig strofen wilde maken, die kon dat. Er was niemand die zei: ‘Een refereyn hoort uit vijf strofen te bestaan.’ Een refereyn van twintig strofen was ook een refereyn. Dat zou bij ollekebollekes niet toegestaan zijn, stel je voor zeg: een ollekebolleke van drie strofen! Het Vrije Vers zou ontploffen!
 
Is het een soort vrijheid in gebondenheid?
Misschien wel, we zien bij wedstrijden wel een hang naar beknoptheid. De refereynen die in het Rotterdamse rhetorijckfeest ten gehore werden gebracht hadden bijna allemaal vier strofen. Dat was blijkbaar een lengte om het publiek mee te krijgen zonder voorbij het verveelpunt te komen. Die lengte stond niet in het wedstrijdreglement, maar bijna alle deelnemers hielden zich eraan. Het aantal regels per strofe was ook vrij, en toch hield nagenoeg iedere dichter zich aan het aantal van vijftien regels. De inhoud vliegt alle kanten op. 
 
Zoals?
Er wordt door de Amsterdamse kamer kritiek geleverd op het landsbestuur in Brussel (zie mijn artikel op historiek.net), er was een grap over een dronken man die de billen van zijn vrouw aanzag voor haar borsten, er waren moppen over vreemdgaande vrouwen (daar heb ik ook over geschreven op historiek.net) en er waren refereynen met als thema dat het zo gezellig is om in Rotterdam feest te vieren. Bij de facties die op het Landjuweel in Antwerpen opgevoerd worden, is meer aandacht voor maatschappelijke satire. Daar gaat het over hongerige soldaten en over mannen die te veel drinken. Blijkbaar waren dat thema’s die toen speelden. Dan is er nog een derde belangrijke bron voor mijn onderzoek: het manuscript van Eduard de Dene. Deze Brugse rederijker was op sommige momenten zeer fel op de kerk, maar hij gebruikte dat handschrift om uit voor te lezen in beperkte kring. Dat is iets anders dan optreden in het openbaar, op plein voor het stadhuis in Antwerpen.
 
Was De Dene een strakke dichter? Zou hij tegenwoordig schrijven voor HVV?
Ja en ja. Zijn Testament Rhetoricael  is erg omvangrijk, we kunnen hem daarom volgen in zijn stijl en onderwerpen. Hij is voor zijn tijd erg vormvast, zijn refereynen zijn erg goed, zijn rondelen zijn fraai en hij durfde ook te spelen met intertekstualiteit en andere postmoderne fratsen. Maar hij blonk vooral uit in liedjes. Ik vind zijn liedjes erg leuk en ik zou het fantastisch vinden als sommige ervan op muziek gezet zouden worden door een carnavalskapel. En dan niet de muziek gereconstrueerd op zestiende-eeuwse wijze, maar met de feestmuziek van nu. Stel je voor dat de Snollebollekes ‘Poy poy manneken poy’ uit zouden voeren, hoe geweldig zou dat toch zijn! Gratis tip van mij: wie zo’n feestliedje van De Dene op muziek zet, scoort daarmee een knaller van een carnavalshit. De Dene is een zeer fascinerende figuur en hij verdient een goede biograaf.
 
Jij?
Nee.
 
Wie wel?
Er lopen genoeg HVV’ers rond om deze handschoen op te nemen. Er zijn veel teksten van hem overgeleverd en ook de nodige biografische gegevens, de combinatie van die twee moet echt wel een goed boek opleveren – ik koop dat boek! Misschien zelfs een proefschrift, de biografie staat immers in de wetenschappelijke belangstelling.
 
Is je proefschrift ergens verkrijgbaar?
Met de titel Humor in 1561 en ISBN 9789402198690 is het bij iedere boekwinkel te koop.