Frits heeft de klok horen luiden, en ik meen te weten waar de klepel hangt Het artikel waar Frits aan refereert is het artikel over de 2-6-10-regel in de eerste (en enige?) aflevering van Trojka. Je ziet dat de eerste regel van het vers van René hier heerljk inpast: de belangrijkste heffingen lopen op de lettergrepen 2, 6 en10. Ik vind dat, met monnhauser, welluidend. Welluidender dan een jamte. Ik vermoed (maar Ben, corrigeer mij als ik me vergis), dat het in dit geval gaat om een second paeon: een vierlettergrepig metrum met de hoofdklemtoon op de 2e lettergreep). Ik spreek hier Ben aan omdat hij indertijd ook al zo'n metrumdiscussie over Wims Cantabila rigoureus beslechtte met de opmerking: jongens en meisjes, pak uw Bronzwaer er nou eens bij, een cantabila is gewoon een paeon.
Terug naar het vers van René: die is jambisch buiten kijf: een echte tweekwartsmaat. Maar je ziet ook dat in regel 1 en 3 de 2-6-10 regel perfect is toegepast (een vloeiender vierkwartsmaat) en in regel 2 niet: daar geldt: 2-6-8 en dat loopt gewoon minder lekker dan een 2-6-10. Volgens mij ( ik ben even te lui om monnhausers artikel uit de boekenkast te trekken) loopt dat minder lekker omdat je de belangrijkste heffingen te kort op elkaar hebt (6 en

. Dat zelfde zie je in regel 4 ook.
Jambisch? Ja. Soepel? niet alle regels.
De eerste regel loopt vooral zo lekker omdat je ook op 2 en 6 een alliteratie hebt.
Andere opmerking: bij mij zet Word geen streepje, maar een golflijntje.
Groeten,
Jaap