Alweer die bolle wangen, net als ik,
mijn boksersneus, die vouw in beide oren,
mijn scheve mond, mijn lome loense blik:
ons eerste achterkleinkind is geboren.
Mooi! Riep het schaap Veronica, nu gaat het echt gebeuren. Dit reisje stond al heel wat jaartjes op mijn emmerlijst: een kombie-reis naar Groningen, mét proeven van likeuren. Ze kocht vier kortingkaartjes, heel voordelig afgeprijsd.
Toen belde ze de dames Groen om hen te inviteren. Die waren reuzeblij met dit uitnodigend gebaar. De dominee werd enthousiast en kwam in hoger sferen: Agricola, Praedinius, ik heb mijn preek al klaar.
De trein trok op. De dames Groen, in reistenue gestoken, verzorgden reeds de koffie met wat lekkers uit de mand. De dominee sprak: jammer toch dat men hier niet mag roken. Ach gut, zeiden de dames Groen, neemt u de ochtendkrant.
Ze lunchten op de Grote Markt bij de Martinitoren, de binnenstad was prachtig en de broodjes smaakten top. Graag nog een puntje, liet het schaap Veronica zich horen. De dominee sprak: matigheid, u hebt er negen op.
De middag bood een taxirit en aangenaam vertoeven: een wurksjop in het fraaie Hooghoudt’s distilleerpaleis. De ketels waren mooi gepoetst. Veronica mocht proeven: eerst dacht zij aan citroenschil, dan kaneel en steranijs.
Ze nipte van de Fladderak en kreeg een flesje mee. De reis terug was zweverig: de trein voer over zee.