Ja Bas, we waren ooit een innig paar
En smoorverliefd, gelukkig met elkaar
Ik weet nog na je allereerste tongzoen
De vrijersode die je voor me zong toen
als ik me ’s avonds laat verveel dan ga ik domweg zenders zappen vaak zie ik dan zo’n oude man die echt wel komisch zit te rappen gezeten op een rieten mat zingt hij zijn levenswijze verzen een klankenreeks die hotst en botst weet hij er sappig uit te persen
en tussen strofen tokkelt hij de snaren van z’n instrument je ziet dat hij ervaren is en alle grepen feilloos kent soms haalt hij uit en rekt een klank waarvan ik voel dat hij wil vragen of ik kan horen wat hij zingt om mij goedmoedig uit te dagen
met lange adem ratelt hij en gooit de dingen op een hoop het kan niet anders of hij laat zijn fantasie de vrije loop zijn liedjes tonen warme kleur bezorgen mij een goede nacht voor hem zijn alle dagen mooi door klanken en akkoordenpracht
al kan ik dan geen woord verstaan zijn aanblik blijft me boeien daar zit een levenskunstenaar die hoeft niet meer te groeien
Cambodja 2007. Opgenomen in: 'Op de ruïnes van een rijk', 2008