Ik steek het liefst mijn handen uit mijn mouw
En houd daarbij mijn adem langer vast
Om extra kolen op het vuur te gooien
Ik trek wat oude lijken uit de kast
En blijf aldus mijn eigen doppen rooien
Waarbij ik steeds de oude draad oppak
Ik wil bij niemand roet in ’t eten strooien
Maar timmer zo nog aardig aan de bak
Terwijl ik trekken blijf aan ‘t langste touw
Toch blijft het dweilen met het raam wijd open
En valt er hier voor u geen peil aan vast te knopen