PECH

Ik ben geen dichter met een grote faam
Geen schare dwepers zal mij ooit omringen
Al kleeft er aan mijn werk geen smet of blaam
Ik ben dan ook een veel verzwegen naam
Tot in de hoogste literaire kringen

Ik tracht mijn thema’s geestig te bezingen
In fraaie vormen, technisch vakbekwaam
De taal gestreng in maat en rijm te dwingen
Maar soepel, dat mijn verzen nergens wringen
En ik mijn schaarse lezers niet beschaam

Toe, zegt u alstublieft nou niets pietluttigs
Bijvoorbeeld: Zeurpiet, doe dan ook iets nuttigs!

O Frits, help,
Het vers is heel leuk en nou heb ik toch nog een pietluttige opmerking. Het is namelijk geen sonnet, want er zijn maar 12 regels.


Groeten,

Jaap

Ha Jaap.

Je hebt de handschoen mooi opgepakt. Het is inderdaad geen sonnet maar een douzijn, een versvorm die ikzelf heb ontwikkeld en in de Tweede Ronde heb geïntroduceerd. Dus niet pietluttig van je maar attent!

c.a.
Frits

Ja, ik zag het, maar nu vraag ik me af of je dit vers met opzet in deze categorie hebt geplaatst of per ongeluk.
Jaap

Reeds verplaatst.

Het was een kleintje grapje, Jaap, dat zou moeten aansluiten op het distichon. Jij hebt er op gereageerd, wat mooi is, want deze opzettelijke vergissing is al vaker per ongeluk gemaakt door erkende versvommensen, net als bij het treizijn trouwens. Ik had het zelf willen veranderen, Arjan, maar dat ging niet.

c.a.
Frits

Ik moet denken aan de verzuchting van Bloem: "Is dit genoeg, een stuk of wat douzijnen voor de rechtvaardiging van een bestaan". Dit douzijn heeft in ieder geval deze dag gerechtvaardigd.
Jaap