Een aardappeltragedie*
Het najaar kwam, de herfst was mooi, maar koud
De morgenstond had net de lucht verkleurd
Op onze bedjes scheen het zonnegoud
Ons loof werd zacht met ochtendmist bedauwd
Toen is er iets verschrikkelijks gebeurd
Een slagveld, alles was met klei besmeurd
De boer had met zijn ploeg het land verbouwd
Ik heb sindsdien van niemand iets bespeurd
En om mijn medepiepers flink getreurd
Dat doe je, als je niemand overhoudt
Nu zit ik, bij de nieuwe ochtendstond
Hier als vergeten groente in de grond
*Dit is een herziene versie van mijn ingeleverde douzijn bij Afbakvers 64