een Brabantse dichter schreef puur
en had in zijn werk veel te melden
motieven: de geur van de velden
de rust van het dorp, de natuur
de stad kwam allengs naderbij
en boeren met grote bedrijven
hij zou die teloorgang beschrijven
en vond ook een uitgeverij
de werktitel luidde 'de mest'
dat vond de redactie zinledig
("zo'n titel verkoopt voor geen meter")
de uitgever vroeg: kan dat beter?
de dichter dacht na en zei snedig:
dan doe ik 'mijn stinkende Best'
Edit naar aanleiding van de vraag van Bart: het was oorspronkelijk niet mijn plan om er 14 regels van te maken, maar dat kwam zo uit. Het oogt qua indeling (4433) wel als sonnet, maar zo voelt het voor mij niet, omdat het qua metrum, regellengte en rijmschema afwijkt van het type sonnetten dat ik meestal schrijf.