die vent daar met die baard, die ouwe dief die ouwe schurk heeft kleine ventjes lief en kleine meidjes hebben niets te vrezen je hoeft voor hem heus niet benauwd te wezen
hij steelt wel als de raven van de armen en geeft met gulle hand de rijke lui bepist soms graag een dure winkelpui en leegt in menig brievenbus zijn darmen
dat alles mag van mij een oude man waarom ik kook is om een gore streek het gaat hier niet om kleine Klaas of Jan
een trouwe knecht, zijn brave Zwarte Piet die dreigt zomaar ontslag: termijn een week een schande, hoop dat u het ook zo ziet