Welkom,
Gasten
|
|
Voor jou
Ik hou van jou, ik blijf het steeds herhalen, Bazuin het luid de hele wereld rond Per flessenpost, tamtam of rooksignalen Dat ik in jou de grote liefde vond Bazuin het luid de hele wereld rond! Dit moet je vriend en vijand laten weten Dat ik in jou de grote liefde vond Ik hou van jou, dit mag je niet vergeten Dit moet je vriend en vijand laten weten: Het leven kan door jou al niet meer stuk Ik hou van jou; dit mag je niet vergeten Jij bent begin en eind van mijn geluk Het leven kan door jou al niet meer stuk - De tekst heeft al een baard en grijze haren - Jij bent begin en eind van mijn geluk Dat blijf ik jou het liefst rechtstreeks verklaren De tekst heeft al een baard en grijze haren: Ik hou van jou, jij spant voor mij de kroon Dat blijf ik jou het liefst rechtstreeks verklaren En soms per e-mail, tweet of telefoon Ik hou van jou, jij spant voor mij de kroon Per flessenpost, tamtam of rooksignalen En soms per e-mail, tweet of telefoon: Ik hou van jou, ik blijf het steeds herhalen Frits Criens |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
POTDOMME, zei de dominee. We kunnen niet naar buiten…
We zijn volledig ingesneeuwd, van hier tot aan de heg.
Tompoezen of een mokkapunt, daar kunnen we naar fluiten:
wie heden naar de bakker wil, zakt tot z’n middel weg.
Veronica zei sip: Maar ik wou sneeuwballen gaan gooien,
ik wou een sneeuwpop maken met vier voeten en een staart!
De dominee sprak omineus: Tenzij het gauw gaat dooien
wacht ons een Wisse Hongerdood en eet u nooit meer taart.
Daar zaten ze mistroostig uit het serreraam te staren.
’t Leek buiten Nova Zembla wel, zo ijselijk en guur.
De dominee die telde bitter zuchtend zijn sigaren –
toen doken er twee beren op, ter hoogte van de schuur.
De dominee riep: Sodeju, ik ga hallucineren!
Aan mij verschijnen beren in een Hongervisioen.
Het is geen sivioen, zei ’t schaap. En het zijn ook geen beren.
Ze dragen wanten en een muts – het zijn de dames Groen.
Waratje, zei de dominee, ze roetsjen naar beneden
in grote dikke bontjassen, kloekmoedig op de ski!
En als mijn oog me niet bedriegt, dan trekken ze een slede
vol brandewijn en bitterkoekjes, bolknakken en brie.
Ze takelden de proviand naar binnen langs ’t balkon.
Ziezo, zeiden de dames Groen. En nu een ijsbonbon.