pixabay.com
Van zelf sprekend (emanatie)
(pantoum)
Als dichter zit ik nu wel aan mijn grens.
Ik bijt mijn tanden stuk en ook mijn kaken.
Poëet te zijn, dat is mijn grootste wens.
Veel beter wordt het niet wat ik kan maken.
Ik bijt mijn tanden stuk en ook mijn kaken.
Het potlood ligt in splinters in mijn mond.
Veel beter wordt het niet wat ik kan maken -
Al krijg ik op den duur die toer wel rond.
Het potlood ligt in splinters in mijn mond.
Een tong die bloedt, het wordt nu wat vervelend.
Al krijg ik op den duur die toer wel rond;
Een beetje woordgenot, het werkt zelfs helend.
Een tong die bloedt, het wordt nu wat vervelend.
Ik loop weer vast in een gezocht kwatrijn.
Een beetje woordgenot? Het werkt zelfs helend,
Maar ik verschuil me in een rookgordijn.
Ik loop weer. Vast in een gezocht kwatrijn:
Een duister woordcachot, wat schrale botten.
Maar ik verschuil me in een rookgordijn:
Met voeten in de klei mijzelf bedotten.
Een duister woordcachot? Wát? Schrale botten?!
De sigaret brandt tergend opgelicht.
Met voeten in de klei mijzelf bedotten?
Een uitweg moet er zijn, desnoods op zicht.
De sigaret brandt tergend, opgelicht.
Een kleine hoop begint zich te ontvouwen.
Een uitweg moet er zijn, desnoods op zicht:
Ik lees de oude meesters / hoe te bouwen.
Een kleine hoop begint zich te ontvouwen,
Want hier is as gelijk verbrande durf!
Ik 'lees' de oude meesters - hoe te bouwen;
Begrijp nu ook waarom: het maakt me murw.
Want hier is as gelijk verbrande durf.
Ik ga weer zitten; zompig zijn de voeten.
Begrijp nu, ook waarom. Het maakt me murw -
Want woordenspel is meer dan kranig wroeten.
Ik ga weer zitten; zompig zijn de voeten,
En word als water: zacht en hard gelijk.
Want woordenspel is meer dan kranig wroeten:
Soms moet je peuren uit je schoonste slijk;
En word als water: zacht en hard gelijk -
Daal in je ziel af en je moet het menen.
Soms móet je. Peuren uit je schoonste slijk -
Zo glijden heeft wel iets van het... serene?
Daal in je ziel af en je moet het menen.
(Poëet te zijn, dat is mijn diepste wens.)
Zo glijden heeft wel iets van het serene:
Als dichter zit ik nu wel met mijn grens.
(emanatie)