Slim hoor, Ditmar, om nu een vorm met herhaalregels te kiezen waardoor cryptische regels - mochten die zich ertussen bevinden – al lezend toch enigszins verhelderd worden zodat ook de minst geoefende poëzielezers na enige inspanning de kans krijgen ze te doorgronden.
Goddank is dit vers ook ontdaan van excrementen die met name je Medisch Alfabet wat moeilijk verteerbaar maakten en waarvan Wittgenstein in zijn poëtisch leerboek Tractacus reeds zei: daarover moet men zwijgen. Het feit dat Bas je een bedankje heeft gestuurd, spreekt overigens al voor zich
Een typefout denk ik: kijk nog naar het teken aan het eind van r 9 waar, getuige het feit dat r 10 met een onderkast begint, geen apostrof maar een komma zal moeten staan. Ik zou zelf niet
ik haat ZE maar
ik haat HAAR zeggen, maar beide opties zijn geoorloofd, alleen is het eerstgenoemde Belgische standaardtaal die overigens ook in ons eigen zuiden wordt gebezigd. Ik vermoed dat een hoge frekwentie van het woord
haar in het gedicht de estheet in jou tegenstaat. Als je als voorwerp van aversie een man had gekozen, had je dat probleem niet gehad. Persoonlijk kies ik voor zo'n hoogstaand doel ook veel liever iemand van het andere geslacht
Zoals je ongetwijfeld zult weten kun je
de mens en
het mens zeggen. Ik plak het verschil volgens Van Dale hier even en ik denk dat je in dit geval beter “het” kunt zeggen, maar dat is mogelijk muggenzifterij...
mens
mens (geen afbreking)
-en
(1236) afgeleid van man
I de (m.)
1 • het hoogst ontwikkelde, in biologische zin tot de klasse der zoogdieren (genus Homo) behorende wezen, dat zich vooral door zijn rede en zijn taal van de overige dieren onderscheidt
2 • (in ’t mv.) de maatschappij of een bep. kring waar iem. deel van uitmaakt
3 • (in ’t mv.) personen die een taak voor anderen vervullen
synoniem: medewerkers, mannetjes
4 • (gewestelijk) echtgenoot of verloofde
II het
1 • individu (veelal in medelijdende of minachtende zin, vooral in toepassing op vrouwen)
En verder nog dit, Ditmar