Benieuwd zocht ik in jufs kantoorvertrek
Naar het geheim hoe mooi zij schrijven kon
Maar ging al gauw spontaan over mijn nek
Toen ik een doos vond boven op een rek
Gevuld met setjes overtrekkarton
op klanken uit een dwarsfluit danst de tijd de kijker wordt van alle zorg bevrijd al klinkt een toontje soms een tikje vals hij gaat van menuet naar Weense wals
zijn voeten werpen stof op van de straat het stuift en wervelt rond in driekwartsmaat geen man of vrouw die weerstand bieden kan en zelfs een mankend kind raakt in zijn ban
ze sluiten aan, vergeten waar ze zijn maar als de schemer in de straten komt ontbloot het duister hun geheime pijn
die nacht zijn straat en wijk verlaten, dood de klanken van de dwarsfluit zijn verstomd de gevels kaatsen slechts de laatste noot