Welkom,
Gasten
|
|
Boeken
De mooiste boeken die ik heb gelezen? Dat valt me om de bliksem nog niet mee. Beslist geen negenhonderd moet ik vrezen al zijn het er toch wel iets meer dan twee. Maar laat ik me in dit verband beperken tot een begrensde lijst van de auteurs -al schreven zij niet allen meesterwerken- die ik beschouw als kundige fraseurs. Van Dis heeft China ooit eens fraai beschreven en Reve lees ik 's avonds steeds een uur, Guus Kuijer geeft de Bijbel een nieuw leven, door Wolkers brandt de liefde als een vuur. Jan Cremer één vind ik beslist te pruimen, Carmiggelt, zoals hij schrijft er niet één en ’t Hart waardeer ik om zijn godsdienst luimen van Elsschot las ik ~Lijmen en het Been~. Ja Bomans’ ~Erik~ vind ik ook heel aardig van Annie Schmidt is ‘t meeste prachtig werk, Louis Paul Boon is meer dan lezenswaardig en Wilmink zijn gedichten: IJzersterk. Tenslotte noem ik u mijn favoriet; nee niet Rawie en ook niet Driek van Wissen, hoewel ik van die twee beslist geniet. ’t Is Doctorandus P. die ‘k niet kan missen. Adriaan van Dam |
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Eeuwig zingen de frieten is de aansprekende titel van de nieuwe bundel met light verse van Paul Ilegems (1946).
Een titel die associaties oproept met En eeuwig zingen de bossen, het eerste deel uit de trilogie Het geslacht Bjørndal.
Daar blijft het dan ook bij want het kloeke proza van de Noor Gulbranssens heeft weinig raakvlakken met de sierlijke verskunst van de Belgische plezierdichter.
Wie het fraai vormgegeven boek na bestudering van de titel en het beeldende omslag openslaat, krijgt meteen op de niet genummerde bladzijde 9 uitleg over het woordje 'zingen' uit de titel.
Waarom was het nodig hierboven expliciet te vermelden dat Ilegems een Belg is?
In de eerste plaats omdat hij bij mijn weten de enige is uit zijn land die light verse op het hoogste niveau beoefent.
Verder verschaft zijn Vlaamse woordkeus soms een extra coloriet aan zijn gedichten. Daar komt bij dat tijdens het schrijven van deze recensie bekend werd dat Belgische vrouwen gemiddeld de zwaarste van Europa zijn. De Belgische frietcultuur is een van de verklaringen voor dit treurigstemmende record dat schril contrasteert met de verheerlijking van de friet in de bundel.