Een hartenbeest sprak tot zijn lief:
'Je weet toch dat ik van je hou,
maar ik heb wel een ander wief.
Mijn linkerhart houdt niet van jou,
maar rechts blijf ik je altijd trouw.'
Nauw groet de morgenzon de garentwijnderijen En zijfabrieken van het tierig Elberfeld, Of, geel van minnepijn aan 't eenzaam dons ontsneld, Zit aan der Wupper boord Louise om Sand te schreien.
En nauwlijks werpt de maan haar bleke straal op Leien, Of Janus Sand laat, door het foltrendst wee gekneld, Een brede tranenstroom met tomeloos geweld Om zijn Louise langs de holle kaken glijen.
Weerhoudt die tranen niet, o wreedgescheiden paar! Zij zijn de zoetste troost, die u op aarde bleef, Sinds de arm der politie u van elkander dreef!
Welligt zal ooit een zilvren rijmvorst met sigaar Kordaat een einde stellen aan uw beider lijden En die vermaledijde stipjes hier ontwijden!