ZWARTWIT
De wereld valt uiteen
En scheiden doen de wegen.
Men praat niet meer sereen.
't Is voor of het is tegen.
Waar zijn al die opinies
Waarin nuance zit?
We lijken schaakbordlinies:
‘t Is zwart of het is wit.
De toon wordt alsmaar platter,
Er wordt niet meer gefluisterd.
Ik hoor wel vaker dat er
Niet eens meer wordt geluisterd.
Men laat de zever staan,
Men pijnigt voor de pijn.
Ooit dronk men levertraan,
Maar nu vooral azijn.
Gescheld, gevloek, gespot,
Sociale media-faam.
Men maakt alles kapot
Wat niet past in het kraam.
Kritiek geven is hip,
Zichzelf wat aandacht schenken.
Men doet zoals een kip
Te vaak aan hokjesdenken.
Het lijkt een levensles,
Je zal het altijd zien:
Nooit geeft men een zes,
Maar wel een twee of tien.
Zwart, wit of voor of tegen,
Aan keuzes geen tekort.
Ik vind het wél een zegen
Dat ik steeds grijzer word.
(Strofe 4 was eerst:
Men laat veel liever zever staan,
Men pijnigt voor de pijn.
Vroeger dronk men levertraan,
Maar nu vooral azijn)