John de Rooy adviseerde me eens een Triolet te proberen. Ik had een oude in de aanbieding, die niet erg vormvast was: Deze ging over de tijd dat ik als vrachtwagenchauffeur melkproducten leverde aan supermarkten en kleine kruideniers.
MELKRIJDER
De eerste klant des ochtends om zes uur,
in Amsterdam, de Uiterwaardenstraat.
'Je melk, Hans,' zeg ik. En hij: 'Dank je, maat."
Het is niet niets, zo vroeg al achter 't stuur,
de eerste klant des ochtends om zes uur.
Maar hee, je kent je plek, weet waar je staat:
in Amsterdam, de Uiterwaardenstraat,
de eerste klant des ochtends om zes uur.
Ik heb er een andere versie van gemaakt, die volgens mij wel vormvast is:
Om zes uur 's ochtends bij de eerste klant,
in Amsterdam, de Uiterwaardenstraat.
Een houten kop, voor een chauffeur gênant
om zes uur 's ochtends bij de eerste klant.
Afijn, je hebt je desondanks vermand
en je beseft terdege waar je staat:
om zes uur 's ochtends bij de eerste klant
in Amsterdam, de Uiterwaardenstraat.
Maar nu bedenk ik dat ik destijds niet zomaar afweek. De vorm ABbaAbBA (of ABbAabBA) leek me door zijn rondheid mooier. Bijvoorbeeld:
Om zes uur 's ochtends bij de eerste klant,
in Amsterdam, de Uiterwaardenstraat.
Een houten kop, wat een chauffeur misstaat
om zes uur 's ochtends bij de eerste klant.
Afijn, je hebt je desondanks vermand
en je beseft terdege waar je staat:
in Amsterdam, de Uiterwaardenstraat,
om zes uur 's ochtends bij de eerste klant.
Mijn vragen zijn:
1. Maakt een bewuste afwijking van een versvorm je vers minder (of zelfs niet) vormvast?
2. Is het vers rondmaken uitdagender of juist niet?
Achterliggende gedachte is dat het ook een uitdaging is om vormvastheid een zo min mogelijk geknutseld uiterlijk te geven.