Al was de kennismaking ook wat stroef
– we zeiden nog mejuffrouw en mijnheer,
jij zat wat te borduren op je poef,
ik drentelde onhandig heen en weer –
toch steeg je op
zweefde naar mij toe
en gaf een mij
een trefzekere zoen.
Toen ik – alleen weer – wat stond na te dromen,
verscheen je dienstmeid met een rose briefje:
je zat in je boudoir op mij te wachten
al was de kennismaking ook wat stroef.