Hij dacht dat hij de Weltschmerz zag
Die weende op een zerk
Maar toen hij weer keek bleek het slechts
gebrek aan paal en perk
'Dus koop ik vanaf nu', sprak hij,
'Uitsluitend eigen merk'
Hij dacht dat hij een bezem zag
Bereden door een heks
Maar toen hij weer keek bleek het een
Tyrannosaurus Rex
'Gelukkig', sprak hij opgelucht,
'Ik zag dus toch niets geks'
Hij dacht dat hij een ijsbeer zag
Die schaatste op de vaart
Maar toen hij weer keek bleek het slechts
Een muisje zonder staart
'Het kon ook niet', zei hij daarop,
'Het is al bijna maart'
Hij dacht dat hij een potvis zag
Die vastlag op het strand
Maar toen hij weer keek bleek het slechts
Zijn eigen linkerwant
'Gelukkig', sprak hij opgelucht,
'Dat hoeft niet in de krant'
Hij dacht dat hij een molen zag
Die draaide in de wind
Maar toen hij weer keek bleek het slechts
Een strakgespannen lint
'Wat moet ik nu toch doen?', vroeg hij,
'Ik heb te veel gepind'
Hij dacht dat hij een slavink zag
Voorzien van vlaggemast
Maar toen hij weer keek bleek het slechts
Een melkboer in de kast
' Hoe wonderlijk', sprak hij verbaasd,
' dat u daarin zo past'
Hij dacht dat hij een buizerd zag
Nabij een eendenkooi
Maar toen hij weer keek bleek het slechts
Een indianentooi
'Wat is het leven wreed', sprak hij,
'Al lijkt het soms zo mooi'
Hij dacht dat hij een sneeuwhoen zag
Die kleumde in een schuur
Maar toen hij weer keek bleek het slechts
De eerste tureluur
'De vreugde van de lente is',
sprak hij, 'van korte duur'
Hij dacht dat hij een zeeleeuw zag
Die speelde met een bal
Maar toen hij weer keek bleek het slechts
Een oerend harde knal
'Da's zeker Koeman', riep hij uit,
'Ja, ja, dat dacht ik al'