Monnhauser, leuk dat je reageert.
Sommige dichtvormen kun je aan iemand uitleggen. Bijv. dat een sonnet 14 regels telt, en wat een Limerick is.
De grap van een retour is dat het eerste woord ook het woord is waar het vers mee eindigt. Dat kun je uitleggen. Zeg er bij dat er gerijmd moet worden op dat eerste/ laatste woord. Ik heb dat in enkele voordrachten ook gedaan. De tripel is gebaseerd op de meerdere betekenissen van een bepaald woord.
Maar ga eens uitleggen hoe een Pleiade in elkaar steekt. En vooral wat daar de verdienste van is. Ik heb als standpunt dat de willekeurige lezer en toehoorder geen boodschap heeft aan de moeilijkheidsgraad van een versvorm. Als het ook mij ontgaat dat jouw vers een Pleiade is, wat verwacht je dan van de lezer die voorbij komt? Ik stel hier vaak aan dichters die moeilijke woorden gebruiken of enigszins ingewikkelde zinnen schrijven de vraag; voor wie schrijf je? Vóór HVV was ik op een poëtensite en ik had daar een Ollekebolleke gepost. De reactie was; “Ja, en? “