Hoofdverpleegkundige of hoofdverpleegkundige?
In de recente levendige discussies in het draadje ‘het oude ambacht’ bracht o.a. de zoektocht naar de hoofdklemtoon in samenstellingen met als laatste uitgang ‘kundige’ (niet deskundige) de tongen in beweging.
Merkwaardig, en eigenlijk ook wel teleurstellend, was het dat de van Dale en het ANW (het Algemeen Nederlands Woordenboek) elkaar tegenspraken in het bepalen van de hoofdklemtoon van het woord ‘hoofdverpleegkundige’. Wanneer de woordenboeken het al niet met elkaar eens zijn hoe moeten wij het dan met elkaar eens worden?
Vandaar dat ik nog eens geprobeerd heb om in deze zaak enige klaarheid te krijgen. Via de website van Taaladvies.net heb ik daarom recent de volgende vraag voorgelegd.
“Mijn vraag is op welke lettergreep de hoofklemtoon valt in de woorden: hoofdverpleegkundige en of oogheelkundige. Wanneer ik van Dale raadpleeg krijg ik te zien dat de hoofklemtoon op lettergreep vier (kun) ligt. Raadpleeg ik daarentegen het ANW (Algemeen Nederlands Woordenboek) dan krijg ik te zien dat de hoofdklemtoon op de eerste lettergreep ligt (hoofd/oog). (NB: Op ANW krijg ik bij het lemma wijkverpleegkundige te zien dat daar de hoofdklemtoon op zowel de eerste als op de vierde lettergreep ligt).”
Ik kreeg gisteren antwoord van Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Onlangs hebt u op het Taalunieversum een taalvraag gesteld. Hieronder vindt u het antwoord:
De beklemtoning van woorden als 'hoofdverpleegkundige', 'wijkverpleegkundige' en 'oogheelkundige' varieert. De klemtoon kan zowel op de eerste lettergreep als op 'kun' liggen. Dat is wel te verklaren.
Als de klemtoon op 'kun' wordt gelegd, wordt de beklemtoning van het bijbehorende bijvoeglijk naamwoord op '-kundig' gevolgd: woorden als 'verpleegkundig', 'oogheelkundig' en 'tandheelkundig' hebben standaard de klemtoon op 'kun'. (Hetzelfde geldt voor 'geschiedkundig', 'letterkundig', 'natuurkundig' etc.) In de meeste gevallen wordt die beklemtoning overgenomen in een (naar een persoon verwijzende) zelfstandig gebruikte vorm daarvan: 'geschiedKUNdige', 'letterKUNdige', natuurKUNdige', en ook 'verpleegKUNdige'.
Als vóór zo'n aanduiding een woorddeel wordt toegevoegd met een sterk eigen betekeniselement, kan dat eerste deel ook de klemtoon krijgen. Dat geldt in dit geval: in 'hoofdverpleegkundige', 'wijkverpleegkundige' en 'oogheelkundige' voegen de woorddelen 'hoofd', 'wijk' en 'oog' een belangrijk betekenisaspect toe aan het tweede deel van de samenstelling. De klemtoon kan daarom ook op dat eerste deel liggen. Zo vermeldt Van Dale naast 'wisKUNdige' de woorden 'verZEkeringswiskundige' en 'LEvensverzekeringswiskundige'. Bij die laatstgenoemde twee woorden ligt er zo'n sterke natuurlijke nadruk op het eerste deel dat dat de klemtoon krijgt.
Met vriendelijke groet,
Namens het Taalunieversum,
Jaco de Kraker
'Taaladvies' van het Taalunieversum is een samenwerkingsverband tussen de Nederlandse Taalunie, de Taaltelefoon en het Genootschap Onze Taal.