Welkom,
Gasten
|
|
|
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Foto Lex de Meester
De dood van Joost Zwagerman, de Emile Ratelband van de dicht- en andere kunst, trok nogal de aandacht van de vaderlandse media.
In alle stilte en onopgemerkt overleed enkele dagen voor hem, op 82-jarige leeftijd, de Zeeuwse dichter Kees Jiskoot, die zijn eruditie niet van Google haalde, maar nog echte boeken las.
Kees Jiskoot werd in 1933 geboren te Barendrecht. Vanaf 1935 woonde hij, met een onderbreking van 12 jaar, in Zeeland.
Na zijn artsexamen was hij achtereenvolgens gouvernementsarts in voormalig Nederlands Nieuw-Guinea (Biak, Centraal Bergland), huisarts te Terneuzen en verzekeringsarts in Goes.
Jarenlang leverde hij bijdragen aan de lightverserubriek van De tweede ronde en in 2003 ontving hij voor zijn gehele lichtegedichtoeuvre, gekenmerkt door een naïeve beminnelijkheid, de prestigieuze Kees Stip-prijs.
Later mocht hij die zelf nog overhandigen aan een van zijn vroegere patiënten, Frank van Pamelen.
Minder bekend is dat hij ook duizenden Russische gedichten vertaalde. Vanaf 1996 verschenen enkele van die vertalingen in De tweede ronde en andere in eigenbeheerbundels, later ook bij reguliere uitgevers.
Door de hem kenmerkende bescheidenheid (hij noemde zich niet alleen lichte-gedichtenschrijver, maar ook lichte vertaler) bleef dit lang onopgemerkt in de Slavistenwereld, maar in 2013 drong dat toch ook daar door en ontving hij voor zijn vertalingen van het werk van Sergej Esenin de Aleida Schot-prijs.
Het vrije vers verliest een gewaardeerd medewerker en we nemen afscheid van een beminnelijk man, die in diepe mediastilte een reusachtig oeuvre naliet.
Een kwestie van vorm
Wie meent dat ik zal sterven, heeft het mis.
Ik ga wel dood natuurlijk, word begraven,
maar prompt daarop volgt mijn herrijzenis
doordat ik velen met mijn lijf zal laven.
Ik keer weerom in al wat levend is,
ik heb voor allebeest de rijkste gaven,
ik vorm voor tor en worm de rijkste dis
en hangt men mij, voor gieren en voor raven.
Atomen, moleculen blijven immer:
in water, lucht, de aarde of het vuur.
Of worden Licht – verdwijnen doe ik nimmer,
ik keer – ha Kees! – terug in de natuur.
Zo zal ik bij mijn nabestaanden blijven;
ook nabestaand, alleen in andere lijven.
Kees Jiskoot