Welkom, Gasten
Gebruikersnaam: Wachtwoord: Onthoud mij
Vragen over verstechniek

Onderwerp: Pastiches

Pastiches 05 feb 2013 10:11 #1

De laatste tijd is op HVV onder invloed van het einde van Jaaps onvergetelijke “Reis” veel aandacht geschonken aan diverse versvormen, waarin meer of minder gebruik wordt gemaakt van zinsneden uit een ander – bestaand – gedicht. Een leuke bezigheid, toch is, naar mijn mening, de toepassing in vergelijk met veel andere in het light vers gebezigde vormen, beperkt. Ook ligt, zoals Jaap in zijn laatste Reis terecht waarschuwt, de flauwiteit op de loer en dient gewaakt te worden voor het ontstaan van een “nonsens”-gedicht.
Niettemin een leuk tijdverdrijf, en daarom is het misschien handig de betrokken versvormen nog eens kort op en rijtje te zetten, want sommige lijken nogal op elkaar.

Uncoupled couplets

Minimaal versvormpje, bedacht door William Cole (1919-2000). Oorspronkelijk is het een tweeregelig versje, waarvan de eerste regel, afkomstig uit een bekend gedicht, in de tweede regel onderuit wordt gehaald. Drs. P heeft de vorm in het Nederlands geïntroduceerd in zijn boekje Antartica, onder de schuilnaam Coos Neetebeem en zich daarbij niets aangetrokken van de twee-regeligheid.

Wilhelmus van Nassouwe
Ben ik van Duitse bloed
Na 1 mei gaan we kijken
Hoe Willem IV het doet


Frans Woortmeijer

Dubbelganger

Jaap van den Born bedacht de Dubbelganger, waarbij een bestaand gedicht tussen de regels aangevuld wordt met regels die het tot een totaal nieuw verhaal maken.

'k Ben Brahman. Maar we zitten zonder meid.
Die meid die zo fantastisch poetst en vrijt.
Ik doe in huis het een'ge dat ik kan:
en dat is best behelpen voor een man.
'k Gooi mijn vuilwater weg en vul de kan,
smijt af en toe een eitje in de koekepan,
maar 'k heb geen droogdoek; en ik mors altijd,
een feit waar ik behoorlijk onder lijd.

Zij zegt, dat dat geen werk is voor een man.
Maar lieve schat, waarom verdwijn je dan?
En 'k voel me hulp'loos en vol zelfverwijt,
en denk terug met smart en met veel spijt
als zij mijn lang verwende onpraktischheid
met benen fluks en ferm uiteen gespreid
verwent met wat ze toverde in de pan
en bed! Mijn God, die meid kan er wat van!

En steeds vereerde ik Hem, die zich ontvouwt
maar door een kleine procedurefout
tot feeërie van wereld, kunst en weten
mij lullig dwingt tot nu maar weer gaan daten.

Als zij me geeft mijn bordje havermout
en naar me kijkt verleidelijk en stout
en 'k zie, haar vingertoppen zijn gespleten,
en ‘k hoor haar zwoele, opgewonden kreten,

dan voel ik éénzelfde adoratie branden
die giert en trilt door kruis en ingewanden
voor Zon, Bach, Kant, en haar vereelte handen
die vaak zo fijn mijn pik omspanden.


(naar J.A. dèr Mouw)
Hans Mooi

Takhmis

Arabische versvorm, ontstaan in de 18e eeuw: Een vijfregelig, vorm, in ieder geval ernstig, gedicht met rijmschema aaaab, waarbij de twee laatste regels afkomstig zijn uit een ander, bekend gedicht.

Ik gaf een por, de ogen half geloken
En zei: ‘Hé trut! Wat zit jij uit te spoken?’
Ze sprak betraand, haar ogen rood ontstoken:
‘Ik ween om bloemen in de knop gebroken
En voor de ochtend van haar bloei vergaan’


Jaap van den Born

Kringloopvers

Na de introductie van de takhmis door Jaap van den Born op het Vrije Vers, kwam Bas Boekelo met een variant. Op voorstel van Jaap werd deze vorm kringloopvers genoemd, en Bas gaf zelf aan, niet te veel regels hiervoor te willen. In ieder geval moeten regel 1 en de laatste regel citaten zijn uit een bestaand gedicht. In de voorbeelden van Bas is dit hetzelfde gedicht; Remko Koplamp komt met een variant, waarin uit twee heel verschillende gedichten geciteerd wordt. Persoonlijk lijkt mij die variant de aardigste.

Weer gaat de wereld als een meisjeskamer open
Naar binnen toe was slechts een kwestie van techniek
Ik fluister zacht of zij haar blousje los wil knopen
Terwijl ik bezig ben mijn broek reeds af te stropen
Daarom, mijnheer, noem ik mij katholiek!


Remko Koplamp
eerste regel: Paul Rodenko: Februarizon
laatste regel:Van Duinkerken, de ballade van de Katholiek

krimpsonnet

Een 12/2 sonnet van de hand van Niels Blomberg stammend uit, althans kenbaar gemaakt in, 2011. Er is een in iedere strofe voorkomende refreinregel A, welke een regel is uit een bestaand gedicht. Schema Abbba Abba Aba aA.

Ik wandel op een ansichtkaart
die ik van Oma heb gekregen.
Na jaren kwam ik hem weer tegen.
Ondanks de vlekken en de vegen
was hij nog redelijk bewaard.

Ik wandel op een ansichtkaart
door feestelijk versierde stegen.
Ik slaap in Huize Welgelegen,
na al die jaren nog vermaard.

Ik wandel op een ansichtkaart.
Ik groet de grenadier met degen,
die dromerig mijn kant uit staart.

Die is nu dood of hoogbejaard.
Ik wandel op een ansichtkaart.


Niels Blomberg
Refreinregel uit: “Dorp”van Achterberg


Wat verder af van een verbinding met een ander gedicht komen we bij de

bouts-rimés

Bouts-rimés, hetgeen letterlijk betekent "rijmende endjes" is de naam van een poëtisch spel: geef een lijst van rijmwoorden op aan een dichter die er in dezelfde volgorde een gedicht mee moet maken. De uitvinding van bouts-rimé's staat op naam van de franse dichter Dulot uit de 17e eeuw, die op een gegeven moment klaagde dat hij een groot aantal papieren met daarop gedichten van zijn hand kwijt was. Toen men hem vroeg, wat die talloze gedichten (honderden sonnetten) dan wel behelsden, antwoordde Dulot dat hij alleen de rijmwoorden had genoteerd en verder nog niets. Men vond dit wel vermakelijk en ging dit als poëtisch spel hanteren.
In Nederland is de bout-rimé nieuw leven ingeblazen door Jaap van den Born, met zijn bundel Drs. P revisé, waarbij hij inhaakte op de bundel Dozijnen Onzijnen van Drs P. Hij ging dus niet uit van een lijst rijmende woorden, maar van een bestaand gedicht, waarvan hij de rijmwoorden in dezelfde volgorde in een ander gedicht gebruikte.

Kringloop

Wij hebben ook vannacht weer niet geslapen,
wij hadden wel wat anders aan ons hoofd:
we leken even voor elkaar geschapen,
en alle leugens werden weer geloofd.

Toch hebben we zeer van elkaar gehouden,
het is gekomen als het is gegaan;
verder blijft alles altijd bij het oude:
de Moor kan gaan hij heeft zijn plicht gedaan.

Er stonden 's morgens mannen in de bomen
en zaagden zinvol in de takken rond.
Ik ben gegaan zoals ik ben gekomen,
maar met de smaak van sterven in mijn mond.


Jean Pierre Rawie

Een Oranjesupporter

Ik heb dus ook vannacht weer niet geslapen
Die hele wedstrijd bonkte door mijn hoofd
We hadden toch een kans of vier geschapen
En eventjes had ik erin geloofd

Ik heb een poos de moed erin gehouden
(Er zijn wel twintig biertjes doorgegaan)
Maar nu is alles verder bij het oude
De fan kan gaan, hij heeft zijn plicht gedaan

Ik haal de vaantjes morgen uit de bomen
Nu hang ik futloos nog een dagje rond
Dan zal ik gaan zoals ik ben gekomen
Maar met een wrange nasmaak in mijn mond


Remko Koplamp

Tenslotte hebben we dan nog de echte pastiche. Hieronder twee voorbeelden, waarbij de eerste zich keurig houdt aan de opbouw van het oorspronkelijke gedichten terwijl de tweede zelfs voor een andere versvorm kiest. Beide pastiches geïnspireerd op J.C.Bloem.

Quiet though wet

De regenluchten en de grauwe dagen
Die ons de zomer te verduren gaf:
De kinderen spoelden van de camping af
En o, die Efteling in regenvlagen!

Was dit dan de uiteindelijke straf
Voor al ons onverzadigbare vragen
Naar één dag zonder opgezette kragen?
Was dit de natte voorportaal naar ’t graf?

De zomer is voorgoed vergeefs voorbij,
Natuur gaf ons dit jaar geringe bate.
Eén les slechts hebben wij van haar gekregen

Leg u gelaten neer bij het getij,
Bezie door ’t zolderraam de natte straten:
Natuur is voor tevredenen met regen.


Jan Meilof
November 1993, Volkskrant

De Dapperstraat

Wie is die Bloem dan wel?
Leeg en tevredene.
Zeg nu eens eerlijk:
Hou jij van natuur?

’t Is maar zo groot als een
NRC-Handelsblad,
Inclusief heuvel
Met villa en schuur.

Wegen zijn stedelijk;
Kaden en wallenkant
Zitten als hondjes
Muurvast in elkaar.

Echter de wolken zijn
Multibewegelijk,
Zolderraam, zolderraam,
Ving je ze maar!

Weet je wat wijsheid is?
Lees dit citaat dan maar:
Alles is veel
Voor wie niet veel verwacht.

’t Leven verbergt zijn
Schrikdraadomheiningen
Tot het ze toont
In hun opperste pracht.

Dit overdacht ik eens
Nat van de regen, maar
“Domweg gelukkig” –
Alweer zo’n citaat.

Kleine correctie nog:
Stedenbouwkundige
Schrijven dit toe aan
De Wijttenbachstraat.



Nico Scheepmaker (1930-1990)
Trijfel – GPD 16-11-1984
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
Bedankt door: Bas Boekelo, Katja Bruning

Re: Pastiches 05 feb 2013 14:41 #2

Fraaie opsomming Frans, al zie ik hieraan dat je het broodje-aapverhaal over Dulot nog niet aangepast hebt op je site.( Zie mijn e-book Bouts-rimés, een exposé)
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.

Re: Pastiches 05 feb 2013 16:57 #3

  • Inge Boulonois
  • Inge Boulonois's Profielfoto
  • Offline
  • Admin
  • dichter
  • Berichten: 4632
  • Ontvangen bedankjes 2514
Merci, Frans, voor het overzicht dat je geeft!
www.ingeboulonois.nl
dichter & schilder
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.

Re: Pastiches 05 feb 2013 17:02 #4

  • Katja Bruning
  • Katja Bruning's Profielfoto
  • Offline
  • Moderator
  • Berichten: 1156
  • Ontvangen bedankjes 175
Hartelijk bedankt, Frans, dit voorziet, bij mij althans, in een lang gevoelde behoefte!
Ik heb het onder Vragen over verstechniek gezet, daar komt het beter uit en verdrinkt het minder snel in allerlei Suggesties.
Als het je het er niet mee eens bent, hoor ik het wel.
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
Bedankt door: Frans Woortmeijer
Tijd voor maken pagina: 0.136 seconden

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Kerstmis

Kerstmis
 
 
Het is het oudste trucje in het boek
 
'Mag ik u, mijne heren, inviteren
Voor een bijzonder enig kraambezoek?
Het kind is schoon, gewikkeld in een doek
Ontdaan van alle slijm en moederkoek
Een schatje, kan ik u wel informeren
U kunt het met gemak lokaliseren
Het is vlakbij en practisch om de hoek'
 
Het is het oudste trucje in het boek
 
'Shit Mosje, ik moet hyperventileren
Vergeef me dat ik zeer hartgrondig vloek
Hij is hem met de schaapskudde gaan smeren
Die vuile rotzak met zijn glitterbroek
Je zou zo'n vent toch serieus bezeren!'
 
Het is het oudste trucje in het boek
 
 
Vandaag omdat het kerstfeest is een vers in de versvorm die “Feest” heet. Een door Jaap van den Born bedachte versvorm waarover hij het volgende schreef:
“Deze versvorm, die als onderwerp iets feestelijk dient te beschrijven, is gebaseerd op mijn geboortedatum 17-1-'51 en bestaat uit een vaste refreinregel als boven en twee coupletten van 7 en 5 regels met het rijmschema A baaabba A babab A. De eerste refreinregel kan ook als titel dienen en deze regel mag iets variëren en moet in elk geval in de laatste regel van betekenis veranderen. Het aaa in het eerste couplet is geschikt om even te zeuren, als een naald die in de groef blijft hangen”.
 
Over de inhoud van bovenstaand vers, dat we ergens van zijn ooit roemruchte blog “Een open boek” plukten nog het volgende: Het gedicht is een knipoog naar de kenner van het werk van Drs. P. Het is namelijk een berijmde versie van zijn kerstverhaal “Weer zo’n schrijnend geval” dat onder het pseudoniem ‘Fred Glashouwer’ (ds. Willem Glashouwer was toen de bekende voorzitter van de Evangelische Omroep) verscheen in het blad ‘Caramba’ nr. 6 van 23 december 1978, dat verder alleen een stripparodie bevatte.
 
Veel succes naar het boven water tillen van dat verhaal of anders : Schrijf ook eens een feestgedicht in deze vorm…