De weide reikt tot aan de waterkant –
een weelderig tapijt van gras en kruid.
Het regent lichtjes en het zacht geluid
verdiept de vrede van het stille land.
Dan drijft de wind de wolken voor zich uit,
het licht doet met zijn kracht zijn woord gestand
en strooit met zonneschijn uit gulle hand –
het groen fleurt op, een witte kwikstaart fluit.
En ik sta aan het hek en mag ervaren
dat de natuur soms los lijkt van de tijd:
zij wil zich in het heden openbaren
in vormen die zij voor mijn oog bereidt.
Het zonlicht speelt op zachtgestemde snaren
en raakt mijn ziel met tegenwoordigheid.