Het is komkommertijd, half Holland bakt
Op warme stranden, zoekt in zilte golven
Verkoeling, is in zalig nietsdoen weggezakt
Te lui en onder quasi-nieuws bedolven
Heeft men geen oog voor een verdorven droom:
Ruim baan in Nederland voor wolven
De slang befluistert in zijn appelboom
Zijn faunavriendjes uit het land der blinden
Hun lobby ligt na Luttelgeest op stoom
De wolf terug, een nationaal gevaar
Hoe kan een zinnig mens dat nuttig vinden
Het ondier komt Roodkapje weer verslinden
Ik eis persoonsbeveiliging voor haar
Gelovigen die weten alles zeker
Een aardschok? Dat is vast een straf van God!
We overtraden weer eens Zijn gebod
Dus speelt Hij weer eens met Zijn cocktailshaker
Maar vroom omzeilen zij die barse wreker
Door Wetenschap, want die voorspelt ons lot
Zodat er met Zijn almacht wordt gespot
En Hij verwordt tot holle zedepreker
Dat wetenschap nou juist met twijfel werkt
Wordt niet gesnapt door wie des zondags kerkt
Met hersens die door preken zijn verkrampt
Nooit twijfelen, zo is er ingestampt
Dat wetenschap geen zekerheden biedt
Geloven de gelovigen dus niet