Een ambtenaartje vond dit leven zwaar
Hij zat al jaren onder moeders plak
Want zij was stuurs en onberekenbaar
Aan al wat hij graag wilde, had ze lak
Maar wat ze zelf wou, daar moest hij in mee
En anders kreeg hij onder uit de zak
Was hij een keertje morsig op de plee
Of veegde hij zijn mond af aan een mouw
Deed hij een deur niet dicht, zijn gulp... o wee!
Ik incasseer nu, dacht hij, douw na douw
Een beter lot is mij nog niet beschoren
Maar eens was ik hier iedereen de oren
Want in een volgend leven word ik vrouw