
Aan Gods gezicht: de schilder nam het woord
Zijn frisse stem, nog jong en ongehoord
Herschiep wat zin en glans verloren had
Van kleuren, sober; vormen streng gevat
In vlakken, hoekig; lijnen, strak en glad:
Een stad van alledaags tot magisch oord
Een niet meer weg te denken grote schrijver
Met taal zou ik een nieuwe wereld bouwen
Ik moest het doen met goede wil en ijver
En schiep wat er al was, of was geweest