Ze ging nog naar de slager even
Dat even werd haar hele leven
 
Mijn liefde had ze niet meer nodig
Mijn God, wat was ik overbodig
 
Ook werd ik door een hond gebeten
Mijn linkeroor eraf gereten
 
Ineens lag mijn bestaan aan barrels
En ik zocht troost bij losse scharrels
 
Begon van lieverlee te zwerven
En hoopte dat ik snel zou sterven
 
Want ik was reddeloos verloren
Ik ben niet voor de straat geboren
 
Totaal vervuild werd ik gevonden
Vol zweren en ontstoken wonden
 
Wat mij daarna is overkomen
Gebeurt niet eens in stoute dromen
 
Ik kreeg al wat ik maar kon wensen
Verzorging, aandacht, lieve mensen
 
Een happy end dus, zo bijzonder
Er komt een podcast van het wonder
 
De titel is zo klaar als water:
De blues van een verlaten kater
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Lenteliefjes

Ze raken  niet, hun speelse twijgen,
beroeren slechts dezelfde lucht.
Doch heen en weer gaat bladgerucht,
een zomer lang zal het niet zwijgen.

In herfstig loof, hoor hoe zij zucht,
de eik ziet haar naar hem toe neigen.
Ofschoon de maanden dagen rijgen,
draagt al haar pogen nimmer vrucht.

Hoe moet zij hem toch overtuigen
- wijl winter door hun kruinen blaast -
om ook een tak naar háár te buigen?

Maar dan schenkt lente hem nieuw blad
en één ervan kust 't blad ernaast
wiens groen komt uit een ander bad!

 

Er bestaat ook een gezongen versie van dit sonnet, te beluisteren op http://veradebrauwer.punt.nl/