‘Hoe naar ziel en lichaam staat het?’
vroeg ik aan de bleke Ad.
‘Nou, mijn lichaam heeft – nu gaat het –
danig op zijn ziel gehad’.
Ze treuren ook erg in het dierenrijk
Van slag zijn olifanten, octopussen
De kikkers zijn elkaar als troost aan ’t kussen
Een slang geeft slissend van zijn droefheid blijk
De Oppergrazer daagde, kwam je kapen
Nu mag je droomloos, zonder weerga slapen