Geachte burger, wees niet langer bang Er is iets slims al noemt men het onecht Het handelt heel precies bij elk gevecht En gaat bij dreiging zelfs zijn eigen gang
Het is veel meer dan wat ik van een tank denk Ik stel u voor aan Leopard de Denktank
een blauwe maandag was ik zanger van een grootse band we waren aan de Schelde waar we uren mochten spelen daar stond ik fier als frontman van de Band die niemand kent
we hadden druk geoefend en we zouden harten stelen maar in een show vol branie keek ik tegen ruggen aan het deed ons verder weinig want ze waren niet met velen
bij ‘Twèfel en de spèt’ zag ik de eerste mensen gaan waarna een stel bij ‘Binne bùitûh’ stilletjes ging mokken ik wist, de Band die niemand kent, wordt onrecht aangedaan
‘Ut âhwe strandhùis’ maakte dat een jongen wilde knokken bij ‘Al ut liefs ùit Londe’ keek een clubje gasten suf die ‘Hardâh, dan ik hebbe ken’ met stille trom vertrokken
de show was ongekend, alleen de zaal had niet veel puf ze konden hier geen Haags waarderen, zelfs geen Haagse Bløf
We werkten ons gezamenlijk te pletter met zijn twee rechter-, mijn twee linkerhanden en om niet in een puinhoop te belanden was hij de tegel-, ik de koffiezetter.
De man werd begraven en hoefde nadien zijn doodsaaie leven niet langer te leiden geen brood meer te bakken, geen deeg te bereiden. Nu kon hij dan eindelijk rusten misschien. Er lag op zijn graf een boeketje of tien. Daarmee wist men nogal wat opzien te baren, omdat de man zelf voor zijn sterven al jaren, zoals-ie dat zei: "echt geen bloem meer kon zien."
De pyromaan van Zevenhuizen had een houten been Een glazen oog, een pruik en zelfs een siliconen teen Meer dood dan levend zat hij zielig in de ziektewet Maar heeft het dorpje waar hij woonde in de fik gezet
Zijn eerste klus een bungalow, verbrand met zijn toupet De kale vlammenkunstenaar bekeek het vuurballet Zo zag hij hoe in Zevenhuizen ´s nachts een huis verdween De pyromaan tevreden, dat was huisje nummer één
Vol goede moed ging hij wat dagen later weer op pad En brandde met zijn houten been de rijtjeshuizen plat De kale pyromaan had nu één poot nog aan zijn lijf En Zevenhuizen miste huisje twee, drie, vier en vijf
Verslaafd aan vuurzucht zocht hij nogmaals naar een brandmisdrijf Zijn eigen huis was over en daarnaast nog één verblijf Zijn kunststof teen vloog door de ruit en heeft toen vlam gevat (Die teen kwam trouwens van het been dat hij nog over had)
Het zesde huis verbrandde in een zeer kort tijdsbestek Het dorp bestond nu uit één huis en was niet meer in trek De pyromaan z´n werk was klaar hij had niets meer te doen Zijn eigen woning liet hij staan dus ging hij met pensioen
Hij kon niet lang genieten, deze manke, blinde gek Hij stapte mis viel van de trap en brak daarbij zijn nek Gans opgebrand en uitgeblust lag onze kale oen Te rotten in zijn eigen gang het hele herfstseizoen
Toch bleef hij na zijn dood nog steeds voor vuur gepassioneerd Zijn lijf verdween, alleen het glazen oog bleef ongedeerd Een hete zomer volgde, brak records en was kurkdroog U snapt het vast, het risico op brand was best wel hoog
De zonnestralen schenen door de ramen op het oog waardoor het allerlaatste huis alsnog de fik in vloog De pyromaan van Zevenhuizen bleek getalenteerd Hij heeft postuum zichzelf en ook zijn huisje gecremeerd
Je hoort een wijzer langs een glasplaat glijden Langs Hilversum, Lisboa, Beograd Een hoorspelflard, Tchaikovsky, en dan dat Gitaarspel uit vervlogen monotijden
Ik zie een knul beheerst de ruis vermijden Zijn vingers stevig om de knop gevat Langs songs waaraan hij onbewust iets had Om zich van al zijn kind-zijn te bevrijden
Ach, nu zit tussen vinden en gevonden Door die moderne zoekmachinegekte Bij mij nog slechts een luttele seconde
Ik wou dat iemand die sensatie rekte Wish you were here, ja, dat ze nog bestonden Die jongen en muziek die hij ontdekte
ik staar naar de ramen van flats onderweg hoeveelheid aan werelden achter het glas ik mis weer een afslag, ken heg hier noch steg verstrikt in mijn wereld geef ik enkel gas
ik rijd vijfentachtig, hang achter een Tsjech een wereld op zich, deze truck vol gekras ik staar naar de ramen van flats onderweg hoeveelheid aan werelden achter het glas
het scrollen dat ik mij ook nu niet ontzeg ik moet dit niet doen, dit gestunt geeft geen pas mijn filmpjesverslaving, ik ben weer als was obsessies waardoor ik mijn wereld verleg hoeveelheid aan werelden achter het glas
Hun landing in Normandië, een hel De Dood lift mee op kogels en granaten En oogst wellustig levens van soldaten Maakt D-Day tot een wreed, verdorven spel
Uit verre landen komen zij, bereid Een machtige bezetter uit te dagen Ze hebben, door hun winnaarsgeest gedragen Ook Nederland van vreemde dwang bevrijd
Die vrijheid is een fijn maar kwetsbaar goed En hitsers zien haar niet als mensenrecht Hun machtsdroom is een giftige rivaal
Steeds luider klinkt hun bruine leugentaal Waarmee een volk al zo vaak werd geknecht Dat vraagt van ons geallieerde moed
Arnold Schönbergs Blaaskwintet Op. 26, het eerste grootschalige werk waarin Schönberg zijn twaalftoonstechniek toepaste, ging dit jaar een eeuw geleden in première