*Geniet*, genaaid, of duurzaam ingebonden Of velletjes A-vier zonder structuur
Het mag mij ook per e-mail toegezonden Ik vind het goed, het hoeft voor mij niet duur Ik maak geen onderscheid op dat gebied
Ik doel hier op genoeglijke lectuur Het heet ‘light verse’, iets leukers ken ik niet Ik heb dat op een mooie site gevonden; ‘het vrijevers’ , waar ik erg van *geniet*
Mijn lijf is koortsig, mijn gedachten malen Een stem befluistert mij met vals advies Een breuk verlamt acuut mijn linkerlies Ik strompel verder, wil het einde halen
De jongens wenken me vanaf de tap En proosten spottend op mijn weddenschap
De start begint niet slecht, ik ben wat stijf Maar ik verzwik een enkel niet veel later Bij aankomst drink ik veel te veel koud water De racekak spuit nog uren uit mijn lijf
De jongens troosten mij, vol leedvermaak En steken met mijn grootspraak flink de draak
Mijn spot klonk aan de tapkast onverholen ‘Vierdaagse lopen, jongens, stelt niks voor’ Riep ik, ‘verstand op nul en loop maar door Op weg naar suffe roem en gladiolen!’
Ik moest het met de weddenschap bekopen Dat ik de voettocht dit jaar uit zou lopen
Dag 1
Het weer is tropisch laf, het asfalt smelt Eczeem en schimmels teisteren mijn voeten Ik zal om mijn prestige verder moeten Terwijl mijn plastic rugzak schroeit en knelt
De jongens staan al bij de finish klaar En roepen fijntjes: ‘Nog drie dagen maar!’
Toen Simon, nadat hij was overleden, Raar hinkend voor Gods rechterstoel verscheen Zei hij: “Ik mis helaas mijn rechterbeen, Maar anders was ik voor U opgetreden.”
Toen sprak de Heer: “U kunt meteen beginnen: Dat been is goddank al een tijdje binnen!”
Een paar weken voordat Simon Vinkenoog overleed is zijn rechteronderbeen afgezet. Daarover schreef Driek van Wissen voor Het vrije vers het gedicht Hij ziet er geen been in. Driek van Wissen en Simon Vinkenoog waren beiden ooit Dichter des Vaderlands.
Ik ga vanavond maar een rookkring blazen En mijn jeneverglas blijft ook niet droog Ik hef het in de blauwe walm omhoog En zal daarna eens stevig door gaan dazen Als eerbetoon aan Simon Vinkenoog
Als dichter niet een van die houten klazen Vol zelfbeklag en mooie spanningsboog Ik snapte wel geen bal van zijn betoog Maar liet me altijd blij door hem verbazen En rook een joint op Simon Vinkenoog
Maar weinigen die ooit zijn werk herlazen Het ging meer om de mens, de demagoog Die met verruimde geest zijn verzen spoog En woedend over liefde stond te razen Vaarwel, vaarwel, o Simon Vinkenoog!
De blinde, hersenloze New-Agedwazen Verloren hun partij-ideoloog Maar zaterdag verschijnt een regenboog Als regenwolken worden weggeblazen Als eerbetoon aan Simon Vinkenoog
Dan schuiven ze hem zachtjes in de oven -Hoe tragisch is het sterven van een kind- Daar wordt een flink pak hasjiesj bijgeschoven Wij blijven achter, blowing in the wind
Zijn rechteronderbeen is afgezaagd, Maar Vinkenoog blijft vrolijk gehumeurd Alsof er hoegenaamd niets is gebeurd. Vandaar dat ik mijzelf heb afgevraagd:
Hoever kan Simon worden ingekort Voordat hij daarvan merkbaar anders wordt?
Ondanks het feit dat zijn rechteronderbeen is afgezet blijft Simon Vinkenoog onverbeterlijk optimistisch
Hoewel we het normaal helemaal niet hebben op 'vrije dichters', maken we voor Simon Vinkenoog graag een uitzondering. Zoals je ongetwijfeld weet, is zijn rechterbeen onlangs geamputeerd. Op het hoofdkantoor lezen we dagelijks het laatste nieuws op zijn site. Het is voor zwaarmoedige light-versedichters bijzonder vreemd om te zien hoe ongeloofelijk positief hij met de amputatie omgaat.
Vanochtend haalden we op het hoofdkantoor met een flinke zak Skunk en een mooie blok rode Libanon herinneringen aan Vinkenoog op. Zo herrinnerde een van onze redacteuren zich zijn gulheid toen er iets voor het goede doel georganiseerd werd. Een ander vertelde glimlachend dat hij door Vinkenoog ooit bij een wedstrijd de grootste dichter van de avond was genoemd. De overige redactieleden knikten instemmend, ook zij hadden dit weleens meegemaakt. 'En toen bij die Red de Paddo demonstratie, toen ging hij ook helemaal los,' juicht een aspirant-redactielid opgewonden. En wat te denken van die ene keer, toen... Inderdaad, het bleef nog lang een ongeloofelijk mooie dag.
Fourth of July, how sweet it sounds, As every year it rolls around. It brings active joy to boy and man, This glorious day throughout our land.
We hail this day with joy and pride, And speak of our forefathers who died; Who fought for liberty in days of yore, And drove the British from our shore.
We, as descendants of that race, Should not now our land disgrace. Arise, freeman, arise once more, Be earnest as in the days of yore.
Je weet het vast nog wel, een tijdje terug organiseerden we de veertiendaagse ollekebollekeweek, naar aanleiding van de ollekebollekewedstrijd die boekhandel Ongerijmd organiseerde, naar aanleiding van de verschijning van het boek Zeslettergrepigheid, het boek dat Cees van der Pluijm samenstelde uit de ollekebollekes van Drs. P. Nu zijn onze collega's van De gevulde pastinaak (Uw levendige internetplek voor scherpzinnige en technisch hoogstaande light-verse poëzie, geschreven door auteurs met hilarische namen.) ook met een ollekebollekeweek begonnen. Laten we er het beste maar van hopen. Dat er in elk geval geen vijflettergrepige woorden met de klemtoon op de tweede lettergreep in regel zes staan...
Je kokkerd was te lang, te bol van ronding Een grof gezwel en bron van diep verdriet Dat jij voor vrachten geld halveren liet Toch was het resultaat van die verwonding Het neusje van de zalm bij lange niet
Je had een kleur zo glanzend als grafiet Juist dat maakte je huid voor jou een onding Maar je besluit vraagt verdere doorgronding: Waarom koos jij een blanker koloriet En niet de black is beautiful-verkonding?
Van megaster werd jij tot bange kneus In jouw bizarre zoektocht naar geluk Beet jij je tanden op het leven stuk En dus maakt Hein jou nu een lange neus
Hij was niet wat je noemt theaterdier Maar voelde snel dat daar veel geld in zat De wereld, zag hij, zit vol idioten
Toen hij dus Elvis in de gaten had Wist hij die jongen vlug omhoog te stoten Maar niet uit eerbied voor zijn fraai gezang
En om dit moederskindje te promoten Zat hij voortdurend op de eerste rang Zo maakte hij zichzelf ook officier
Als kolonel bleek hij een slim strateeg: Hij blies hem op en zoog hem daarbij leeg
(uit: De Canon van Nederland, uitgeverij Liverse)
Honderd jaar geleden werd in Breda Andries van Kuyk geboren, die later onder de naam 'Colonel Parker' manager werd van Elvis Aron Presley. Omdat hij illegaal in de VS was en dus geen papieren kon tonen, mocht Elvis nooit op buitenlandse toernee. Dankzij het door zijn ontdekker opgestelde wurgcontract stroomde het merendeel van Elvis' verdiensten in de zakken van de 'Colonel' die op hoge leeftijd en tevreden overleed. In Breda is ter herdenking van zijn geboortedag gisteren een tegel aangebracht in zijn geboortehuis. Met zo'n oplichter is het niet verwonderlijk dat zelfs de herdenkingstegel niet deugt: zijn geboortehuis is al lang afgebroken.
De poëzie van peuken op een bord Van korsten brood, verschimmeld in een hoek Van stapels oud papier, haast ingestort Dat is wat ik in dit gedicht niet zoek
Het beeld van noodweer, kletterend maar kort Van een nog uren klamme spijkerbroek Van schoenen waar het nooit meer droog in wordt Dat is wat ik niet schilder op mijn doek
Maar lammetjes, geboren in april Een rode roos zojuist in volle bloei De blauwe lucht, een spelend kind, een lied
Dat is toch ook weer de bedoeling niet U ziet: ik raak behoorlijk in de knoei Nu ik wel dicht, maar niet veel zeggen wil
Nur Naseweisheit ist es, Freuds Gedanken Quacksalberei! Es ist ein Jammer für die Geisteskranken Quacksalberei! Das er doch einen Lehrstuhl kriegt! Die Therapie die wirkt ja nicht Man muß mit so 'nem Typ wohl zanken Quacksalberei!
Ich kann mir manche Beute hier gewinnen Im Schwarzen Wald Ich spüre einen starken Drang von innen Im Schwarzen Wald Der Pilger und sein Pilgerstab Der Kaufmann der sich übergab: Man hört das Opferblut nicht rinnen Im Schwarzen Wald
Joost kreeg een gloednieuw huis met mooie snufjes, die hij aan heel zijn vriendenkring liet zien. Er was een ruime bank met plaats voor tien. De wijn was goed; men werd al gauw wat dufjes.
"Welaan," sprak Joost, "ik ga maar eens naar bed" en toen heeft hij zijn vriendenkring geplet