Zolang men op de vuvuzela blaast, -Een zwaar geluid dat niet valt te negeren Bij elke bal, al gaat die ook ver naast- Zal Koning Voetbal over ons regeren.
Zolang Oranje op de titel aast En kans bestaat dat het zal triomferen Verkeert het halve volk in hoger sferen En raakt, zo lijkt het wel, nooit uitgeraasd.
Toch weet je: binnenkort dan keert het tij, Dan komt het legioen weer snel bij zinnen En is, helaas, de euforie voorbij.
Ook deze keer zal Nederland niet winnen. Maar over vier jaar zal de dromerij Gewoon opnieuw van voor af aan beginnen.
De toekomst van de kunst is ongewis: ze heeft geen waarde van betekenis zo is nu vastgesteld door economen die ook nog tot de slotsom zijn gekomen dat alles zonder waarde weerloos is.
Je kunt het toch het beste zelf ervaren die rust op zondagmorgen bij de vaart Ik wil het zonlicht voelen in mijn haren Ik wil niet langer toeven bij de haard
Je ziet een visser naar zijn dobber staren Zijn trouwe pitbull kwispelt met zijn staart Er wandelen verdwaalde minneparen Een paardenmeisje knuffelt met haar paard
Een restaurantje adverteert zijn waren, de handel van de slaperige waard Omdat het nog te vroeg is voor tartaren bestel ik koffie met een stukje taart
Ineens scheurt er een speedboot door de baren Ik schrik van alle onrust die dat baart
Zeg bent u daar, mevrouw, mevrouw, ik dacht, ik roep maar even: Joehoe! Het schaap Veronica stond bij de open deur. Wie daar? riepen de dames Groen, wij hebben al gegeven, Wat doet u hier? We willen rust en verder geen gezeur.
Maar dames toch, ik ben het hoor, u zult mij vast herkennen, Ik kwam vaak op visite, vroeger, voor een kopje thee. U vond het fijn om mij met snoep en taartjes te verwennen. De dames keken naar het schaap en schudden traag van nee.
Nou ja, meenden de dames toen, kom toch maar even boven, Wel voeten vegen, lieve kind, hoe heet u ook alweer? Veronica het schaap mevrouw, het is niet te geloven, De jaren gaan zo vlug voorbij, weet u het echt niet meer?
Het schaap hing snel haar mantel op en kwam de suite binnen, Ze keek oplettend om zich heen en zei wel wel, zo zo, Er is hier niets veranderd, zeg, waar zal ik eens beginnen… Neemt u toch plaats, mejuffrouw schaap, neem plaats in de krapo.
Eerst was er thee met kaakjes, het gesprek viel wel wat tegen. Het werd een uurtje later en ze kreeg een glaasje rood. De dominee, hoe vaart hij? vroeg Veronica verlegen. Ocharm, snikten de dames Groen, de dominee is dood.
U moet maar gaan, klonk toen een stem, ’t is tijd voor het toilet. De dames krijgen straks hun pil en gaan terstond naar bed.
Men zat gezellig, zondagmiddag, zonnig in de suite, de dames Groen die breiden samen aan een wollen sjaal, de dominee was na de dienst ontboden op visite, het schaap Veronica dat las een boek, een reisverhaal.
Ha, zei Veronica, ik heb het altijd ergens wel geweten, ik kom als schaap niet hier maar van daarginds heel ver vandaan, want ooit heb ik in hoge woeste landschappen gezeten … Ach, riep de dominee, u komt dus werkelijk van de maan?
Zeg dominee, u moet het arme schaap toch niet zo plagen, de dames Groen die breiden ondertussen vruchtbaar door, juffrouw Veronica heeft existentiële vragen, dan bieden wij haar welbeleefd ons luisterende oor.
Ik lees hier, zei Veronica, met blosjes op haar wangen, van de Faeröer, ‘t schapeneiland, mijn geboorteland! Ik krijg opeens een groot en sterk verhuisverlangen, ik weet het zeker, later word ik schaap en emigrant!
Je hoorde in de suite liefst een viertal naalden vallen, de dames Groen verstijfden, werden bleker om de mond, de dominee die wreef onder zijn bril over zijn wallen, ze sputterden: Maar hier, bij ons, is uw geboortegrond!
Veronica riep proestend: Zo, dat was toch wel touché! Wie wil er nog zo’n lekker bokkenpootje bij de thee?
KIJK, zei het schaap Veronica. Die wijzer gaat bewegen… Nou komt het vuurwerk, want nou staan de wijzers op elkaar! Welnee, zeiden de dames Groen. Het is pas kwart voor negen. Om twalef uur vanavond pas begint het nieuwe jaar.
De dominee sprak: Juist! Dan gaan we vuurpijlen afsteken. Het is een prachtig jaar geweest, maar straks is het voorbij. Laat ons dus heden onze goede voornemens bespreken, opdat we januari in gaan met een Schone Lei.
Hè ja, zeiden de dames Groen. Men wil zich soms bezinnen, met weemoed en een glaasje uit de zondagse karaf. Wij namen ons net voor aan deze puzzel te beginnen. Hij heeft tienduizend stukjes en hij moet van ’t jaar nog af.
Het schaap beloofde: Ik zal nooit meer van de kerstboom eten en niesen doe ik voortaan altijd keurig in mijn staart. De dominee die raadpleegde langdurig zijn geweten; hij maakte een Geheime Lijst en wierp die in de haard.
Elf oliebollen later wees het schaap naar de pendule: Maar nou is het toch echt zover, nou heb ik ’t goed gezien! Kom dominee, de lucifers. Óp naar de vestibule! Welnee, zeiden de dames Groen. Het is pas tien voor tien.
Opeens begon het buiten hard te ploffen en te knallen, met overal gezoef, geflits, gedaver en gegil. Ze stonden elkaar even aan te kijken met z’n allen. Toen gniffelden de dames Groen: Ach gut, de klok staat stil.
Sjampanje! riep de dominee, bekomen van de schok. Veel heil en zegen! En ik repareer dit jaar de klok.
Nou, zei het schaap Veronica, je kunt me veel vertellen, maar naar de dames Groen ga ik voorlopig niet meer toe. Ze hadden het gewaagd mij gisterochtend op te bellen en me meteen gevraagd wat ik het komend weekend doe.
Tja, zei het schaap, ik weet het niet, ik heb nog niet veel plannen ik dacht een rustig dagje naar mijn vrindjes in de wei. Toen antwoordden de dames Groen: het gaat om onze mannen, de toekomst van de natie en de hoop der maatschappij.
Wel, dacht het schaap Veronica ik moet de dames helpen – een schaap is als er oorlog dreigt tot elk gevecht in staat en kan als een volleerd verpleegster zelfs een bloeding stelpen – ze holde naar de Lindelaan en meldde zich paraat.
Daar stonden onze dames Groen te wieb’len op een steiger, met vlaggen en gierlandes en ze joelden huizenhoog, met mal-oranje petjes op en op hun buik een tijger; de dominee zong psalmen in oranje bef en toog.
Hier stond het arme schaap, de hele laan kleurde oranje. Wa-wat kreunde Veronica, wat is hier aan de hand? Hup hup, hebt u dan niet gehoord van onze steunkampanje: wij gaan de straat versieren voor een foto in de krant.
Een schaap kan zóveel hebben, zei Veronica ontdaan; ze is toen van de weeromstuit meteen naar huis gegaan.
TE DROMMEL, kloeg de dominee, vannacht kon ik niet slapen! Mij kwelden honderd muggen met demonisch luid gezoem. De torenklok sloeg drie, sloeg vier – en ik, ik telde schapen. Ik woelde en ik woelde en ik dacht aan J.C. Bloem…
Insomnia! De hele lange nacht bleef ik aan ’t tobben over die ene regel, van Der Doodsklaroenen Stoot. Ik kreeg opeens zo’n trek in een kroketje van Van Dobben. Of twee kroketjes. Maar er was alleen maar suikerbrood.
O! antwoordden de dames Groen. En die Parijse wafels? We vroegen ons al af waar die gebleven konden zijn… Als wij niet kunnen slapen, repeteren we de tafels van dertien en van zeventien, vanwege onze lijn.
We worden altijd zo nerveus van ’t tikken van de wekker; daar zetten we dan meestal onze theemuts overheen. Maar ja, dan hoor je hem weer níet. Dan slaap je ook niet lekker. De Leegte! sprak de dominee. Luguber fenomeen!
Zeg, zei het schaap Veronica en keek in de beschuitbus, dit ziet er óók luguber uit. En waaro is de zjem? ’t Is algemeen bekend dat ik geen krekkers en geen fruit lust! verkondigde de dominee met overslaande stem.
Zo? zei de ene dame Groen. En vast ook geen sardines? De andere dame Groen zei: En geen glaasje o de vie? Ahum, zei ’t schaap Veronica. Die Belgische pralines, die zijn ook op. En gisteren toen waren er nog drie.
De dominee werd langzaamaan zo rood als een pioen. Eh… zei hij toen. Zal ík dan straks de boodschappen maar doen?
. PSST, fluisterden de dames Groen, psst, dominee, word wakker! Sta op! Juffrouw Veronica krijgt haar verjaarsontbijt. We hebben thee en eitjes en kadetjes van de bakker. Huh? antwoordde de dominee. Bijlo! Wat vliegt de tijd!
Zó lig je in Morpheus’ armen en je droomt van Hoger Dingen, zó gloort weeral de dageraad en ziet: ons schaap is acht! Voorwaar, het past ons om een vrolijk lied voor haar te zingen. En hoort gij dat geklepper? De verjaarspost wordt gebracht.
Ze slopen naar de zolder toe, zo zachtjes als ze konden, met broodjes en kadootjes, op hun toffels, tree voor tree. Daar lag het schaap, klaarwakker en ontzettend opgewonden. Lang zal ze leven, zongen ze en morsten met de thee.
Veronica wou weten: Ben ik nu echt acht geworden? En mag ik heel de dag een roze strikje in mijn staart? En gaan we straks gezellig heel de middag ganzenborden? En dat ik alle potjes win? – O kijk, een ansichtkaart!
Van wie zou die nou zijn? Wat leuk, hij is van tante Annie! Er staat een grote 8 op en een mooi verjaarsgedicht. De dames Groen verbleekten en ze stamelden: Dat kan nie. Een kaart van tante Annie – die ginds op Zorgvlied ligt!
Er is Meer, sprak de dominee, dan ons verstand bevroedt. Maar nu snel naar beneden: daar is taart in overvloed.
(Deze en de vorige verschenen eerder in De tweede ronde)
Zeg, vroeg het schaap Veronica, zou ik mijn vacht bederven Wanneer ik in een winkel waar men nu dat spul verkoopt Een bus oranje verf koop om mezelf daarmee te verven? En word ik dan een kuddedier dat in de massa loopt?
De dames Groen verzuchtten: Och wat stelt u rare vragen! Waarom toch zou u zoiets doen? U heeft zo’n mooie vacht! U zou uzelf, zo menen wij, als schaap enorm verlagen En dat is iets wat wij van u echt nooit hadden verwacht.
Maar beste dames, sprak het schaap, u wilt toch niet beweren Dat u niet snapt waarom ik nu die vragen aan u stel. Inmiddels hult half Nederland zich in oranje kleren. Ik vraag het aan de dominee, die snapt mij zeker wel.
De dominee kwam desgevraagd Veronica bezoeken. Hij bracht een grote toeter en oranje slingers mee. Die hing hij in haar kamer met punaises in de hoeken. En zei: het verven van uw vacht vind ik een puik idee.
Op zoveel enthousiasme had het schaap niet echt gerekend. Ze werd er in haar schapenhart wat zenuwachtig van. U bibbert, sprak de dominee, ik vrees dat zulks betekent Dat u bij nader inzien toch weer afziet van uw plan.
Da’s spijtig voor Oranje, want als u het niet wilt doen Dan worden onze jongens vast geen wereldkampioen.
HALLO! riep ‘t schaap Veronica, ik bel vanuit de Kamer! Kunt u mij horen, dominee? Ik zit nu in Den Haag! Met echte microfoons en blauwe stoelen en een hamer. En straks word ik geïnterviewd, ik kom in EénVandaag.
Pardon? zo sprak de dominee. U gaat de politiek in?! Er eventjes van uitgaande dat ik u goed versta… Zal ik u eens vertellen wat ik van die Haagse kliek vin’? Ze doen wel veel beloften, maar die komen ze niet na!
De dames Groen verschenen, met drie zelfgebreide petjes. Op elk ervan stond in ajoursteek middenvoor een V. Ze zeiden: Tut tut tut, wat u daar zegt dat is niet netjes. Wij gaan vanmiddag folderen, waarom gaat u niet mee?
Wie scharrelende kippen wil en honden zonder riemen, die voert met ons campagne voor Veronica het schaap. We stemden tot voor kort altijd op ene juffrouw Thieme, maar ja, zij staat qua achterban als mens toch wat voor aap.
Een stem klonk uit de telefoon: Mag ik u even storen? Dit schaap wordt hier verwijderd in het kader van de wet! Het dier is niet geoormerkt en het lijkt zelfs ongeschoren. U kunt het komen halen straks, maar eerst wordt het ontsmet.
Potztausend! riep de dominee. Wat denk je wel, fascist! Ze haalden ‘t schaap op in Den Haag en werden anarchist.
Welaan zei ’t schaap Veronica, ik ga een eindje lopen. Het huis is fijn aan kant, het is het einde van de week: Ik zal eens voor de dames Groen een grote ruiker kopen, Want morgen zijn ze jarig en ik breng ze ook een keek.
Eerst ging ze naar de bakker om de hoek op nummer zeven. Vervolgens naar de bloemenman voor gipskruid en pioen. Een tasje en een kaart erbij, waarop ‘lang zal ie leven’, Ziezo, sprak zij vol goede zin, nu naar de dames Groen.
De huisknecht deed al open en hij liet het schaapje binnen. Kom verder, schaap Veronica, wat fijn dat u er bent. Een cake! Riepen de dames Groen, ons fuifje kan beginnen. De blommen zijn ook prachtig hoor, bedankt voor het present.
Kijk, juffrouw schaap Veronica, neemt u maar vast een bakje, Toe help uzelf maar even, hoor, de thee is vers gezet. Ze liepen naar de secretaire, ze openden een vakje En legden toen een spiegel en een mes op het buffet.
Ach, vindt u het niet erg juffrouw, we zijn wat ongeduldig, We moeten even wachten op de oude dominee. Hij brengt ons zo wat poeder mee, niet veel, het is onschuldig: Wij nemen elke zaterdag een snuifje bij de thee.
Het schaap kreeg ook een beetje en ze raakte van de kook, Ze feestten heel de avond en het volgend weekeind ook.
Vanaf vandaag alsnog de Schaap Veronicaweek, die in het teken staat van deze sympathieke, door Annie M. G. Schmidt geschapen, woldragende herkauwer, de dames Groen en de dominee. Als inspirerend voorbeeld een schaap van Judy Elfferich, die in De Tweede Ronde al eerder toonde op wonderbaarlijke wijze in de huid van dit dier te kunnen kruipen. Zij stelde welwillend meer schapen uit haar kudde ter beschikking die wij deze week plaatsen. Ook Ted van Lieshout gaf toestemming tot plaatsing van een schaap dat hij schreef ter gelegenheid van een prijsuitreiking. Laat je niet ontmoedigen door de kwaliteit van deze voorbeelden, maar laat het een uitdaging zijn óók in de huid van dit dier te kruipen! Ook al zal deze doorgevoerde beeldspraak het beeld oproepen dat light versedichters wolven in schaapskleren zijn.
KOM OP, zeiden de dames Groen, we gaan een tulband bakken, Want onze nieuwe buurman komt vanmiddag op bezoek. Mejuffrouw schaap Veronica, wilt u uw schortje pakken? Dan zoeken wij ‘t recept vast op in ons receptenboek.
Een tulband? sprak de dominee. Dat zijn toch van die mutsen? Een heer met zulk een hoofddeksel kwam gister hier voorbij… Het schaap pakte de klutser en begon verwoed te klutsen; de dames, bloembestoven, braken omstebeurt een ei.
De tulband ging de oven in, vol krenten en sukade. De dames Groen die hesen zich vast in hun goeie jurk. De dominee keek even naar ‘t journaal. Alwéér Bin Laden! Ze hebben hem nog steeds niet, sodeju! riep hij. De schurk!
Daar ging de bel. Een zwartbebaarde man met bleke wangen stond op de stoep. Een tulband droeg hij en een lang wit jak. De dominee werd gans door zinsverbijstering bevangen. De vreemdeling bewoog zijn hand al naar zijn rechterzak…
Salem aleikum, zei hij toen. Ik wil Groen dames trouwen! Dan vieren wij groot bruiloft en dan slachten wij de schaap! Zijn hand kwam weer tevoorschijn met drie ringen, echte gouwen. Gut, giechelden de dames Groen, hij spreekt recht voor z’n raap…
Geeft u ons wat bedenktijd, buurman, bij een kopje thee? De schaap is NIET voor de consumptie! sprak de dominee.
Vanmorgen sloeg een bericht mij uit het lood Waarop mijn oog toevallig was gevallen. Het kwam keihard mijn hersens binnenknallen En bracht me korte tijd in ademnood.
Je weet het: elke dag gaan mensen dood, Ze vallen door zijn zeis bij duizendtallen. Maar toch, als jonge mensen ons ontvallen Dan voelt dat als volslagen idioot.
De zoon van schrijver Adri van der Heijden -Zo stond het in de ochtendkrant gedrukt- Is plotseling uit ’t leven weggerukt.
Zijn ouders zijn gedoemd voortaan te lijden, Het ‘leven in de breedte’ lukt niet meer Want zo’n verlies doet alle dagen zeer.
Zijn hoge stem, zijn baard, zijn lange haren De zanger, ooit van Afrodites kind Werd door een trouwe schare fans bemind En raakte met zijn liedjes vele snaren
Ook ik werd destijds in mijn jonge jaren Geraakt door Demis en zijn vriend de wind En dacht een man die deze tekst verzint En zo mooi zingt die zal het lot wel sparen
Ik was helaas naïef, ook deze Griek Werd door het spook dat kanker heet besprongen En, veel te jong nog, ongeneeslijk ziek
'Forever' heeft hij jarenlang gezongen 'And ever' zong hij daar dan achteraan Maar wist natuurlijk: eeuwig zal niet gaan