Even vooruitblikken:
Zinkende woonboten
Dronken malloten
Massaal door het lint
Holland: een dolhuis met
Capaciteitsgebrek
’t Is maar gelukkig
Dat Spanje het wint
De tijd verstrijkt er bijna ongemerkt
Men is er druk met allerhande zaken
In ’t nonnenklooster wordt ook hard gewerkt
De nonnen kennen allemaal hun taken
Men is er druk met allerhande zaken
Zoals de lichaamsgeur van de abdis
Men geeft het toe met schaamrood op de kaken
De kloostermoeder ruikt ietwat onfris
In ’t nonnenklooster wordt ook hard gewerkt
Aan zuster Eva’s alcoholverlangen
Zij zegt dat zij zich in ’t gebruik beperkt
Maar ‘Coebergh ‘ dampt in alle kloostergangen
De nonnen kennen allemaal hun taken
In ’t nonnenklooster wordt ook hard gewerkt
Men is er druk met allerhande zaken
De tijd verstrijkt er bijna ongemerkt
*
O Vaderland, o edel land der Belgen,
Wees immer groot, wees immer fier en vrij,
Wij zijn U trouw, wij kroost van kloeke telgen,
Het hart vol vuur en gloed, dat zweren wij.
Ons driekleurvlag in stad en veld en dreven
Is lijk een rots in uwen grond geplant,
Door heel het land wordt hart’lijk aangeheven:
"Voor Koning, Recht en Vaderland",
Door heel het land wordt hart’lijk aangeheven:
"Voor Koning, Recht en Vaderland",
Door heel het land wordt hart’lijk aangeheven:
"Voor Koning, Recht en Vaderland!"
Het volkslied zingen zondag
Gaat nu eens niet verkeerd
Wij kennen dat maar amper
Naar dikwijls wordt beweerd
‘Den coninck van Hispanjen
Heb ick altyd geëert’
Dat heeft het Spaanse elftal
Vast wél op school geleerd
Het zal toch niet, het zal toch niet gebeuren
Dat Robert ons alweer te vroeg verlaat
De Varssevelder toont zich wegpiraat
Na tweemaal in een vroege rit te pleuren
Een ellepijp die moet je ook niet scheuren
De eerste week dan hoor jij ongeschaad
Te wachten tot je in de bergen gáát
Doch heden zal de Tour slechts om jou treuren
Maar eens dan rijd je – wij staan dan te juichen –
De koninginnerit, minuten los
En alle concurrenten zullen buigen
Want eens dan word je berggeit, beer én vos
Voor ieder valt de gele droom in duigen
Maar niet voor jou, jij bent de nieuwe Boss!
* Buiten al onze uiterst strenge eigen regels om hebben we dit Tourgedicht al geplaatst voordat de gedichten van De loftrompet alle vier zijn gepubliceerd. Als nieuwkomer heb je nou eenmaal wat privileges! Heb je al iets ingestuurd, dan zullen we dat binnenkort plaatsen en heb je nog niets ingestuurd, mail ons dan op Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Flink trappen tot je weet wat je ooit wordt:
kasseienknecht of koning van de wegen.
Zo simpel is de wet van wielersport.
En op zichzelf is daar niet veel op tegen
zolang je je maar niet te buiten gaat
aan doping of de pauselijke zegen.
’t Is mooi als je de rest finaal verslaat
door eerder op een bergtop aan te komen,
ontsnapt aan peloton en middelmaat
en dat je in het landschap opgenomen
zo hoog komt dat je nergens meer op let,
op weg naar de vervulling van je dromen.
Bedacht ik mij vanmorgen in mijn bed
als fietser met een minimaal verzet.
De Reus werd door Petrarca reeds bedwongen
en velen hebben het nadien gedaan.
Een zware klim, schreef hij, maar boze tongen
beweren dat hij daar nooit heeft gestaan;
de schepper van onsterfelijke zinnen
is enkel in de geest bergop gegaan.
Een renner hoeft daar niet aan te beginnen,
beestachtig afzien wordt van hem verwacht;
met metaforen valt geen rit te winnen.
Het snot voor ogen! En ontbreekt de macht,
neemt hij soms toevlucht tot het clandestiene.
Tom Simpson heeft die missie niet volbracht;
moraal en hitte sloopten zijn machine.
Wat ook niet hielp was de amfetamine.
Heilige Luis
Winnende handsbal nu
Held met schlemielengeur
Uruguay verder
Suárez krijgt rood
Door zijn zo dubbele
Wegcijferwilligheid
Maakt hij Oranjes
Finalekans groot
Prognose
Mooie finalestrijd
Leeuw versus adelaar
Ik steun de Manschaft
Al doet het ook pijn
Holland wekt wrevel en
Bloeddrukverhogendheid:
Heulen met Duitsland
Is hét medicijn
(de Volkskrant, interview met de journalist Benjamin Skinner)
Ho, ho, ho: áfblijven!
Even geduld meneer
Voordat ik dienstbaar
Genoegen verschaf
Toont u mij eerst maar uw
Veiligeklantenkaart
Heeft u niet zeker?
Dat druipt er van af
Er stond een kabouter op de stoep
Met zijn voetje vast in de hondepoep
Het ventje keek mij smekend aan
Maar ik liep door. Wat ging mij dat aan?
Ja sorry, maar ik ga me met dit weer niet uitsloven.
Er was eens een rijmende Zwitser
Die sprak steeds maar bitser en bitser
Van verskundig belang
Nou hij gaat maar zijn gang
Maar ik vind een limerick blitser
Ik woon aan de oevers der Zenne,
die heerlijke Brusselse vliet,
elders kan ik niet wennen:
ik vind er mijn gading niet
Eens baadde ik zon op haar boorden
en droomde van Brussels verleên
toen sprak ik deze woorden,
beroerend het nat met mijn teen:
“O, Gij welriekende Zenne,
“Vertel mij van onze stad
“Bijvoorbeeld van Grote Mennen
“Die Brussel vroeger bezat.
“Vertel mij iets van de dagen
“Toen gij getuige waart
“Van oorlogen en tegenslagen,
"Verwoesting te vuur en te zwaard.
“Van de Hollandse bezetting,
“Van België’s moedig verzet,
“Van de Vrijheid aan de ketting
“En hoe die dan toch werd gered."
Toen antwoordde zij verlegen:
“Je m’excuse, heu... ekskuzeert...
“Jadis je parlais ta langue,
“Maar heb die sindsdien verleerd.”
Ik bad er dikwijls om maar werd nooit bader –
een kinderklomp is zomaar nog geen schoener –
ik was des duivels maar toch zelden Moener
dan hij die droogte treft als ware wader.
Bij welke daden noemt men mij een doener?
Wat deed ik ooit om door te gaan als dader?
Dè daad, roept u, maar nee, aan mij geen vader
wat dat betreft ben ik toch meer een zoener.
En bij het water zat ik aan het kader
maar trof het slecht, mijn maat was een lauwloener
en lachte als een echte ha-ha-hader.
Toch werd de prille lente stilaan groener
en vloeide mij de Eden door de ader:
ik waande mij Jan Pieterszoon, maar koener.