WikimediaCommons
Op de receptie stond het vol cadeau’s en bloemen,
felicitaties voor haar man voor veertig jaar.
Ze stond vlak naast hem maar haast niemand kende haar.
Hij glom van trots toen hij zijn loopbaan hoorde roemen.
Hoewel ze zelf ook al die tijd haar steentje bijdroeg
en sinds haar jeugd voor iedereen had klaargestaan,
werd hij gelauwerd als de man die zelfs zijn baan
zo toegewijd was dat hij nooit of zelden vrij vroeg.
De knutselmiddagen op school, het oversteken,
het helpen in de bieb, op woensdag Rode Kruis.
Met oudjes zingen viel in de oneven weken.
De even weken stond ze achter het fornuis
met vluchtelingen. Maar als ze het vergeleken
dan ging hij werken en zijn vrouw was altijd thuis.