Mijn ome Wim, was mij verteld,
kwam niet zo netjes aan zijn geld.
Een echte jongen van plezier:
verstekeling, nooit passagier.
Wij braveriken stonden laatst
rondom zijn sterfbed, wat misplaatst.
Gesloopt door chemotherapie
sprak hij ironisch:”C’est la vie!
‘k Heb spijt als haren op mijn hoofd.”
Ik heb mijn oren niet geloofd.
Maar echt, we zagen allemaal:
hij grijnsde breed – volkomen kaal.