De zelfbenoemde poëzie-elite
Vond hem als dichter maar van laag allooi
Zijn rijmkunst, in haar ogen, was geklooi
Waarop zij van haar toren uit kon schieten.

Ik denk niet dat het hem echt kon verdrieten
Dat men hem in die toren zag als prooi.
Hij deed naar die eliteplek geen gooi
En ging er ook het liefst niet op visite.

Hij kon van strakke vormen juist genieten
En wilde zijn gedachten in de plooi
Van sonnettettes en sonnetten gieten

Ik houd voor hem een welgemeend pleidooi
Want hij behoorde tot mijn favorieten.
Ik vind zijn verzen ‘Onverwoestbaar mooi’.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Rats Kuch & Bonen



Rats!
daar scheurt de bilnaad van mijn broek
Ik kan mij nu op straat niet meer vertonen
Eén kleine wind, een kuch, daar viel het doek
En ik moest naar een kledingzaak op zoek
Hachee; daar raak je mooi van in de bonen