De grootste van mijn kleine ergernissen:
Dat schaamteloze bellen in de trein
En ongewild getuige moeten zijn
Van hoe men een verhaal zit op te dissen.

Op luide toon doet men bekentenissen
Of maakt mij deelgenoot van zielenpijn.
Men vraagt wat aan die ander aan de lijn
Maar wat die antwoordt daar moet ik naar gissen.

Ik laat mij in de trein door bellers kwellen
Maar op een dag verlies ik mijn verstand
En storm ik af op hem die zit te bellen.

Ik ruk dan zijn mobieltje uit zijn hand
En wat ik verder doe komt in de krant;
De beller kan het zelf niet navertellen.
 

 

Uit de nieuwe bundel Het leven gaat van A tot Z.  

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Tegenzet

Een antwoord op de openingszinnen van Achterbergs Ballade van de gasfitter (I) en Spel van de wilde jacht (II). Ter navolging.

In het nooit, dat nog komt, zie ik U weer.
Naar ik hoop heeft u dan wat IQ meer

Hoe ook de schikgodinnen u onthemen,
Ik zou beslist de snelste route nemen

In 't onland stond een hert zo groot als God.
Ik was zijn evenbeeld, hij schrok zich rot

We zijn erbij gaan zitten op het mos
De broertjes Adam, Little Joe en Hoss

Het najaarsgoud is uitgebroken tegen
En heeft daarvan dit braakgebrek gekregen

Het cyclotron heeft ons atoom gespleten.
Maar een vergoeding kunnen we vergeten

II

De mens is voor een tijd de plaats van God
Die door Diens leefstijl nogal snel verkrot

De streek gaat liggen in het blauw vandaag
Kwajongen zit er niet mee in zijn maag

Nu gij geen ander wezen hebben kunt
Zet ik graag achter uw bestaan een punt

't Woord heeft het eerste en het laatste woord
Daartussen wordt alleen mijn vrouw gehoord

Een hemel uit de tijd der romantiek
In goede staat, een koopje: honderd piek

Uit verre aanvang met u
En met uw geest; dit was het voor nu!