Mijn wieg stond destijds in de Waterstraat,
Waar aan een slootje mooie wilgen stonden
En wij, gewoon op straat, nog spelen konden;
Soms was het voetbal, soms ook kattenkwaad.
 
Waar nu zo’n rijtje saaie huizen staat
Lag eens een wei waar paarden zich bevonden,
Met schrikdraad waar wij ons soms aan verwondden.
Die straat was Nederland in zakformaat.
 
Nu komen er steeds auto’s doorgereden,
Je ziet op straat al lang geen spelen meer,
De buurman is inmiddels overleden.
 
Soms als ik voor mijn ouders’ huis parkeer
Verlaat mijn geest voor eventjes het heden
En zie ik weer het straatbeeld van weleer.
 
 

Uit de nieuwe bundel Het leven gaat van A tot Z.  

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

59


ik schenk u, op de valreep, een verklaring
u wordt van hevig lijden deelgenoot
een jaar nog slechts, dan wacht een wisse dood
of op zijn minst een bijna-doodervaring

ziehier de (ingekorte) openbaring:
artrose, jampotglazen, kraaienpoot
een luier, kunstgebit, genadebrood
rollator, staar en wijkende beharing

daar sta je, wankel, één been in je kist
het andere door spataders gekweld
amechtig leunend op je wandelstaf

de levensvreugd voor eeuwig uitgewist
het laatste restje warmte kaltgestellt
je strompelt krakend op de eindstreep af